Die verschrikkelijke zondagsrust

Laatst waren wij onderweg naar vrienden die een huisje, een chalet, hadden gekocht in Putten.

 

 

Onderweg belde ik op om te vragen of ik iets lekkers moest meenemen voor bij de koffie. ‘Graag,’ zei mijn vriend, ‘waar ga je dat halen?’ ‘Gewoon, bij de bakker.’
Dat kon niet, die was dicht op zondag. ‘Dan naar de Jumbo of Albert Heijn.’
Dat kon ook niet, zelfs de supermarkten waren dicht. Alleen Het Smulhuisje was open, daar kon je koffie drinken en patat halen, wel de lekkerste patat van de Veluwe, maar winkels waren niet open. Bij het chalet, na de koffie met een oud koekje, bood ik aan te helpen met bijvoorbeeld gras maaien. ‘Het is zondag, dan klus je hier niet.’

 

Eigenlijk vond ik het wel wat hebben, zo’n ouderwetse zondagsrust. Tenslotte waren de winkels vroeger altijd dicht op zondag, tot een wetsvoorstel van D66 in 1996 aangenomen werd. Daarvoor wist je niet beter.

 

Als kind vond ik de zondag een verschrikking. Ik ben katholiek opgevoed, dus redelijk vrij, maar op zondag naar vriendjes mocht ik pas na de lagere school.
Toen mijn broer en zus en ik echt klein waren, moesten wij op zondag met onze ouders wandelen. Ik stelde mij het vagevuur voor als één lange zondag: verplicht wandelen in het park met je ouders tot je genoeg boete had gedaan voor al je zonden en naar de hemel mocht waar je gewoon met je vriendjes kon gaan voetballen.

 

Bij de protestanten, zeker bij de streng gereformeerden, was het leven op zondag natuurlijk veel erger, zeg maar gerust: een religieuze gevangenis. Maarten ’t Hart vertelt in zijn verhaal Mammoet op Zondag dat zijn buurjongen op een zondag schreeuwt dat er een mammoettanker aan komt. ‘Ik kom!’ schreeuwde Maarten terug. ‘Niet schreeuwen op zondag’, verbood zijn moeder meteen. Maar Maartens vader vond bij uitzondering goed dat zijn zoon ging fietsen op zondag om naar de mammoettanker te kijken. Maarten ging, maar vond het eigenlijk doodeng. Stel je voor dat God hem zou zien fietsen en dat hij dan voor de rechterstoel van God zou moeten verschijnen om verantwoording af te leggen? Hij verwachtte dat het door zijn zonden vuur en zwavel zou gaan regenen. Maar nee, het bleef in alle opzichten droog die dag.

 

Over de vrouw van de dominee werd eens de grap gemaakt dat zij bij uitzondering wel mocht breien op zondag, maar dat op maandag weer moest uithalen om de toorn van de Heer niet over zich heen te krijgen.

 

Werken was natuurlijk taboe bij de gereformeerden. Een meisje bij mij in de klas op de middelbare school vertelde dat zij in het weekend haar huiswerk op zaterdag moest doen. Met de bus of de trein was ook uit den boze, omdat je dan andere mensen dwong voor je te werken. Kees van der Staaij van de SGP had tot voor kort de gewoonte politici de les te lezen als hij hoorde dat zij op zondag hadden overlegd. Waar bemoei jij je mee, zei mijn vader altijd over dit soort opmerkingen.

 

Nog steeds zijn niet in alle gemeentes de zwembaden open op zondag. Op de Veluwe over het algemeen wel; aan toeristen kun je natuurlijk ook op zondag geld verdienen.

 

Soms, echter, vraag ik mij af of het echt nodig is dat (buiten coronatijd) in een grote stad als bijvoorbeeld Amsterdam winkels geen enkele sluitingstijd meer lijken te kennen, en dat, als een winkel gesloten blijkt, internet dag en nacht open is om te bestellen. Zou ik toch een klein beetje ouderwets worden?

 

Door: Rob Versteeg