‘Die fout maak ik geen tweede keer’

 

Ciska is vorig jaar voor de tweede keer getrouwd. Ze dacht dat ze niet weer dezelfde fout zou maken als in haar eerste huwelijk, maar het kwaad lijkt al geschied.

 

 

‘Terwijl ik de stofdoek over het dressoir haal valt mijn oog op mijn trouwfoto. Ik zie mezelf in een grijsblauwe jurk en ik kijk heel gelukkig naar de man naast me.

 

John is mijn tweede echtgenoot, we leerden elkaar drie jaar geleden kennen via een datingsite. Na een ellendig eerste huwelijk was ik erg voorzichtig als het op mannen aankwam. Want het had jaren geduurd eer ik mijn zelfvertrouwen terug had dat ik was kwijtgeraakt omdat ik te weinig voor mezelf opkwam.

 

Chris, mijn eerste man, was nogal vol van zichzelf en vroeg veel ruimte. Ruimte die hij van me kreeg omdat ik niet beter wist dan dat het zo hoorde. Mijn eigen vader had ook aardig wat narcistische trekken en mijn moeder volgde braaf. Ik heb van haar nooit geleerd hoe ik op een gezonde manier met mannen om moest gaan, want dat wist ze blijkbaar zelf ook niet.

 

Om maar van huis weg te kunnen trouwde ik jong. Ik was 21 en hoopte dat het voor altijd zou zijn. Maar na vijftien jaar realiseerde ik me dat ik in dezelfde valkuil was gestapt als mijn moeder. Ik was in alles ondergeschikt aan Chris en dat liet hij merken ook. Er was altijd wel iets aan te merken. Over mijn figuur, over de manier waarop ik kookte. Hij had zelfs een mening over zijn ideale vrouw en daar leek ik in de verste verte niet op. Dat zei hij vaak bij wijze van grapje, maar ik voelde me dan altijd heel klein worden.

 

Uiteindelijk wist ik mezelf bij elkaar te rapen en vroeg ik een scheiding aan. Pas toen de kinderen zelfstandig waren durfde ik het weer aan om aan een andere man te denken. John en ik deden het heel rustig aan. Na een paar weken appen spraken we af om samen naar de film te gaan en zo leerden we elkaar langzaam beter kennen.

 

John is de tegenpool van Chris. Hij is zachtaardig en attent en wil altijd het beste voor iedereen. De ideale man, dacht ik. Maar dat zachte karakter van hem brengt ook met zich mee dat hij conflicten uit de weg gaat en dat is precies het probleem.

 

Zijn moeder neemt nogal een grote plaats in zijn leven in. Hij groeide alleen met haar op en ik heb soms het idee dat ze hem nog steeds niet los wil of kan laten. Ze heeft een nogal duidelijke mening over wat het beste is voor John en dat laat ze merken ook. In haar ogen ben ik zeker niet de ideale schoondochter. Een gescheiden vrouw met twee kinderen is niet wat ze voor haar enige kind voor ogen had. En dat John door zijn relatie met mij veel minder tijd voor haar beschikbaar heeft zint haar ook niet.

 

Vanaf het moment dat het serieuzer werd tussen John en mij had ik het idee dat ik tegen haar op moest boksen. Ik viel meteen weer terug in mijn oude volgzame gedrag en deed slaafs wat ze van me vroeg. Eenmaal thuis baalde ik daarvan en als ik dat met John besprak dan vond hij dat het toch een kleine moeite was om zijn moeder een plezier te doen?

 

Diep van binnen hoorde ik dan een stemmetje dat zei dat John gelijk had en dat hij vast wel bij me weg zou gaan als ik me niet aan zijn moeders wensen aan zou passen. Ik was dan ook dolgelukkig toen John vroeg of ik met hem wilde trouwen. Maar op onze huwelijksdag heb ik mijn schoonmoeder niet een keer zien lachen. Zo keek ze me misprijzend aan toen ik de trap afkwam en John mij voor het eerst in mijn trouwjapon zag. Ze maakte zogenaamd grappige opmerkingen over het feit dat het mijn tweede huwelijk was en ze keurde me verder geen blik waardig.

 

Inmiddels zijn we een jaar verder en is de relatie tussen haar en mij alleen maar slechter geworden. Het komt er eigenlijk op neer dat ik nooit iets goed doe en zij het altijd beter weet. John weet niet wat hij ermee aan moet en steekt gewoon zijn kop in het zand.

 

Maar ik kan niet meer. Ik wil niet opnieuw in een relatie zitten waar ik altijd maar moet toegeven ten koste van mezelf.

 

Gisteren heb ik al mijn moed bij elkaar gepakt en tegen John gezegd dat ik zo niet verder wil. Hij schrok maar zei dat zijn moeder het toch goed bedoelde allemaal. Maar dat was nou net niet wat ik van mijn eigen man wilde horen. Ik wil dat hij onvoorwaardelijk voor me gaat. Wat ik hier nu van moet denken weet ik niet zo goed. Want ik wil dat hij kiest, of voor haar of voor mij. Dan is het maar duidelijk en kan ik verder met mijn leven. Want in een ongelukkig huwelijk blijven, die fout maak ik geen tweede keer.’