Die ene blauwe

 

Soms zijn dingen bijzonder. Zoals mijn hortensia’s bijvoorbeeld, waarvan ik er heel veel heb.

 

 

 

Ze staan er sinds 2004. Het jaar waarin wij dit huis nog niet zo lang bewoonden, en er aan de tuin nog veel gedaan moest worden. Ik had al een beginnetje gemaakt met mijn vriendin, maar we wisten toen al dat zij het eindresultaat niet meer zou gaan meemaken.

 

Ze was namelijk ziek. Heel erg ziek. En met dat zieke lijf stond ze midden in de bramenstruiken te vloeken op het leven. De doornen hadden haar aan alle kanten te pakken genomen, zowel in het leven als in mijn tuin, en ze was flink beschadigd.

 

‘Maar de pioenrozen komen eraan!’ herhaalde ze steeds. ‘Hier op dit veldje.’ En dan wees ze op een onooglijke plek waar veel rotzooi lag. ‘Hier staat straks een zee aan bloemen, let maar op! En ik vind het zo jammer dat ik dat zelf niet meer ga zien.’

 

En dat was zo. Ze was al gestorven voordat de pioenrozen opkwamen, en de bramen daar vecht ik nog steeds tegen.

 

En op een dag was er ook nog een klusser die een hele lading zand en stenen over “ons” pioenrozenveldje mieterde, dus toen was het helemaal wat het was. Ook ik nam mijn verlies, en ook ik zou de pioenen niet meer zien opkomen.

 

Je begrijpt dan ook mijn verwondering toen zich niet veel later een zee aan pioenrozen, dwars door die berg zand, aan ons openbaarde. Het voelde als een groet van mijn lieve vriendin, en ik heb tranen met tuiten staan snikken bij dat onooglijke veldje met puin dat ineens vol stond met bloemen.

 

Maar er gebeurde meer! En dat doet zich al jaren voor, maar dan bij de hortensia’s.

 

Na het overlijden van mijn lieve vriendin-tuinmaatje, hadden we naast haar kist een zee aan blauwe hortensia’s geplaatst. En ook de plek waar het afscheid plaatsvond was ermee overladen, want zij hield daarvan.

 

Maar ja… wat doe je dan ná zo’n uitvaart, behalve janken? Dan moet je ook die planten weer opruimen. En dus gingen die planten bij mij de tuin in. Rijen dik. En na achttien jaar zit ik nog steeds elk jaar met ongeloof te kijken naar wat zich daar telkens voordoet.

 

De prachtige plantjes zijn inmiddels gegroeid tot gigantische struiken, die elk jaar opnieuw honderden bloemen dragen. Alleen zijn ze niet meer blauw, want het blauw van blauwe hortensia’s (en andere bloemen en planten) wordt veroorzaakt door inkt die ze in het water of in de voedingsbodem gieten. Die inkt trekt op tot in de bloemen, en die bloemen kleuren dan tijdelijk blauw.

 

Alleen raakt die inkt natuurlijk een keer op. En dan worden de blauwe bloemen weer gewoon wit. Of, zoals de mijne, weer roze. De oorspronkelijk kleur van deze soort.

 

Maar toch gebeurt hier al achttien jaar iets leuks! Al achttien jaar verschijnt er tussen al die roze bloemen altijd één blauwe. Soms bij de ene struik, dan weer bij de andere, maar ik heb elk jaar één blauwe bloem tussen de honderden roze exemplaren. En ik weet niet of het waar is, maar ik zie dat elk jaar als een groet van mijn vriendin. Ik maak mezelf wijs dat zij boven net zo van mijn tuin geniet als ik beneden doe. Dat was ze namelijk van plan toen ik dit huis kocht, en het voelt hierdoor nog steeds alsof we een beetje samen zorgen voor de schoonheid van het geheel en er samen van genieten.

 

Het is alleen wel jammer dat ze nooit iets aan het onkruid doet. Want dat wordt steeds erger, en dat moet ik altijd alleen verwijderen.

 

Maar ach… wat zou ze me graag geholpen hebben als het haar gegund was. Dus ik zeur maar niet. Ik geniet maar gewoon van alles dat groeit en bloeit.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke