Dichtgetikt

 

Hoe dichtgetikt mensen in de Randstad denken over afstand merkte ik weer aan mezelf toen ik dit weekend Groningen bezocht. 

 

 

In de jaren negentig heb ik er als student gewoond en voor mijn oude vrienden uit Leiden was de reistijd Randstad-Groningen op de een of andere manier altijd langer dan andersom. Mijn beste vriendin en ik pakten soms zelfs de trein op en neer naar Amsterdam om even naar Tuschinski te gaan als we alle films die bij ons draaiden al hadden gezien. Met dank aan de ov-jaarkaart die gratis reizen mogelijk maakte. En met dank aan het ontbreken van zoiets als een bindend studieadvies waardoor wij dat eerste jaar zonder consequenties konden lapzwansen en in de verste verte geen studiestress ervaarden.

 

 

Omdat er een reünie van onze studentenvereniging werd georganiseerd besloten mijn vriendin en ik na al die jaren weer eens naar dat verre Noorden af te reizen. Nu ik een Randstedeling was vond ik het inderdaad een roteind weg. Mijn vriendin die speciaal voor deze happening overvloog vanuit Zwitserland, waar ze vanwege de liefde na haar afstuderen verzeild was geraakt, klaagde nergens over.

 

 

Haar moeite werd beloond want het weerzien met onze oude vrienden en die lieve stad Groningen stelden niet teleur.

 

 

In de dampende menigte van uitgelaten vijftigers ontmoetten we twee exen, menig slecht opgedroogde man die destijds doorging voor lekker ding, een paar vrouwen van wie we het zonde vonden dat ze hun uitgroei niet bijkleurden en twee handen vol oude vrienden en vriendinnen met wie we nog net zo konden lachen als dertig jaar geleden.

 

 

Hoe laat het die nacht precies is geworden voor ik mijn hotelbed had opgezocht, kon ik me niet herinneren. Maar toen mijn vriendin me wakker belde bleek ik mijn – best grote – oorbellen nog in te hebben en zat de mascara op mijn wang. Zij zat met haar verkreukelde hoofd waar je de spijker in kon zien zitten al aan het ontbijt. Nadat we voorzichtig een kopje koffie hadden gedronken struinden we die zondagochtend arm in arm door dat poppenstadje, op zoek naar herinneringen. We liepen langs onze studentenhuizen, waar we eindeloos op de bank hadden gehangen met een bak afhaalchinees. Langs de bibliotheek waar we ongeconcentreerd boven onze boeken hadden zitten zuchten, afgeleid door de leuke jongens om ons heen. De feestwinkel waar we pruiken, maskers en gadgets voor allerhande verkleedpartijen hadden gekocht zat er nog. Net als het café waar we gin-tonics dronken op de dag dat de basisbeurs was gestort.

 

 

Flarden aan beelden dwarrelden door onze hoofden. Zoete, hilarische, absurde herinneringen aan een vrolijke, morsige tijd van vriendschap en voortdurend geldgebrek. Het was ook een episode waarin liefdesverdriet er genadeloos in kon hakken en ik zeker in dat eerste jaar regelmatig met mijn ziel onder mijn arm had gelopen. Het waren zes jaren geweest, op een mensenleven een kleinigheid, maar ze hadden een onuitwisbare indruk gemaakt.

 

 

Weemoedig en gebroken stapten we de trein in. De volgende dag kreeg ik een mail van de NS. Ik had vergeten in te checken en kreeg een boete van 50 euro. Of dat nou veel of weinig is voor zo’n verre reis, daar ben ik nog niet over uit.

 

Door: Esther Goedegebuure