Deze maandag begon al niet denderend
En de baby in de buggy in het park maakte het er allesbehalve beter op.
Het weer is omgeslagen van eindelijk lente en lekker buiten naar laaghangend grijs en een jasje is niets te warm – en daar ben ik gevoelig voor. Daarbij is het maandag en ook daar ben ik gevoelig voor. Mijn ronde met de honden begin ik desondanks vroeg, zeg zo rond de klok van half 9. Ik kies voor het park aan de overkant om te starten en zo wandelen we binnen luttele seconden over de brug richting het rododendronlaantje. Op het paadje vlak daarvoor houden de honden stil. Hond Jip trekt haar rechterpoot op wat wil zeggen dat ze het niet vertrouwt.
Als ik zie wat zij ziet snap ik waarom. Bij het eerste bankje staat een buggy met daarin een baby die zachtjes jammert. Het zal toch niet? Twee bankjes verder zitten twee jonge mensen. Twee heel jonge mensen, bijna kinderen nog. Op het moment dat hond Cato besluit om poolshoogte te gaan nemen bij het kindje in het wagentje klinkt er vanaf het bankje verderop een ‘hey’. Ik loop ernaartoe om te vragen of dit stel de ouders zijn van de baby verderop en jawel, dat zijn ze. De vader kijkt me van onder zijn hoody glazig aan terwijl de moeder nog maar een hijs van haar pretsigaretje neemt.
Bij god niet wetend wat ik hieraan kan doen, besluit ik de politie te bellen. Niet 112 maar het ‘wel politie geen acute nood’-nummer. Ik doe mijn verhaal tegen de telefoniste die meteen zegt dat ze blij is dat ik bel en dat ze me doorzet naar de meldkamer als ik dat goed vind. De dienstdoende diender die ik aan de lijn krijg vraagt of ik een beschrijving van het stel kan geven, hoe oud ik het kindje schat en of er verder bijzonderheden zijn die ik kan melden.
Bijzonderheden als in? Nou, of ik bijvoorbeeld gezien heb dat ze het kindje sloegen, luidt het antwoord. Mijn hemel, wat dacht hij er zelf van? Dan zou ik toch zeker 112 hebben gebeld als ik er niet al zelf tussen gesprongen zou zijn? ‘Nee heel goed mevrouw,’ prijst de diender me. ‘We zullen zo meteen een kijkje gaan nemen.’
Zelfs als het lenteweer had doorgezet en zelfs als het zaterdag was geweest was dit nog geen vrolijke ochtend geworden. De gedachte aan dat kleine mensje in die buggy, overgeleverd aan een stel ouders die op een maandagochtend niets beters te doen hebben dan knetterstoned op een bankje in het park te hangen, achtervolgt me. Zullen ze hun baby horen als het jammeren overgaat in huilen? Zullen ze eraan denken een flesje te geven, een schone luier, een speentje als troost tegen darmkrampjes? Zullen ze knuffelen, geduldig blijven als dat nodig is en volhouden als het moeilijk wordt?
Zullen ze?