‘Liegen en bedriegen dus. Dat is het enige wat je met zekerheid over de kok kan zeggen. En dan heb ik vast nog lang niet alles gehoord, want vanavond staat er een vervolg met zijn ex gepland.

 

 

‘Liegen en bedriegen dus. Dat is het enige wat je met zekerheid over de kok kan zeggen. En dan heb ik vast nog lang niet alles gehoord, want vanavond staat er een vervolg met zijn ex gepland. We hebben op de vrijdag ingezet zodat we niet op een uurtje of een glaasje hoeven te kijken. Voordat ik goed en wel zit, komt ze binnen. Net als ik een vrouw van de klok en net als ik in voor een omhelzing alsof we elkaar al sinds jaar en dag kennen.

 

‘Waar waren we gebleven?’ zegt ze na de eerste bestelling die nu al naar meer smaakt. Ze lacht. ‘Bruiloft, bruiloftsreis, doodzwijgen van jou en je dochter en een en al bedrog over zijn familie en zijn eerste ex en zijn dochter.’ Ik zeg het alsof ik het uit mijn hoofd heb geleerd en nu lachen we samen, maar deze lach is geen lang leven beschoren.

 

Als ik me omdraai richting datgene wat haar gezicht heeft veranderd in een rare grimas weet ik het nog voordat ik het echt heb gezien. En als ik zijn ogen zie weet ik wat er komen gaat. Onze gêne, zijn woede, onze angst: ze rollen allemaal voor hem uit en zetten de wereld stil. Ik sta op. In een reflex en uit voorzorg voor weet ik veel. Ik wil op gelijke hoogte komen.

 

Hij veinst verbazing. ‘Wat een toeval!’ Dat had hij nou nooit gedacht. En dan nog wel wij met z’n tweetjes. Hij wist niet eens dat wij elkaar kennen. Een snelle blik van de een naar de ander. Wij, zijn ex en ik, zeggen geen woord. Zij is ook gaan staan. Ongemakkelijk staan we daar te staan. En dan stelt hij de vraag. ‘Hoe hebben jullie elkaar leren kennen?’ Want daar snapt hij niets van, nu hij er nog eens over nadenkt. En dan vraag ik het. Of hij soms denkt dat wij allebei zo achterlijk zijn om in deze bullshit te trappen. ‘Wie denk je wie je voor je hebt?’ Loopt hij ons te stalken? Is dat het? Want stalken is toch eigenlijk voor halvegaren en daar hoort hij hopelijk toch niet bij. Of toch wel?

 

Hij hapt naar adem. Als een vis op het droge gaat zijn mond open en dicht. Ik zie het bloed wegtrekken uit zijn gezicht en zijn ogen verbleken tot fletsblauwe, dode knikkers. Hij draait zich van me af en dan weer naar me toe. ‘Stelletje vuile schoften!’ Hij buldert het uit. Zo hard dat gesprekken stilvallen en de kastelein zich opmaakt voor een robbertje uitsmijten.

 

Scènes schoppen. Dat is nog zoiets waar de kok heel erg goed in is.’

 

Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.