Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen.

 

‘Waarom hadden we eigenlijk nooit een kerstboom?’ vraagt ze. We staan op het pleintje voor de zogenaamd “ambachtelijke” slagerij waar nu een kerstbomenmarkt is ingericht. Ik zeg haar dat we er nooit waren omdat we altijd op wintersport waren en dat het daar één en al kerstboom en Heilige Nacht was, dus dat we daar meer dan genoeg aan hadden. Ze vraagt zich af of we nu nooit meer op wintersport gaan want als dat zo was zou ze nu heel erg gaan huilen.

 

We lopen wel drie keer het miniparcours langs alle kerstbomen en kiezen dan voor een middelmaatje met kluit en pot zodat die straks in het nieuwe jaar gewoon buiten kan doorgaan met leven – al hebben we bij gebrek aan tuin geen idee waar. Ik til het geval op aan de pot, zij aan de top, en hop daar gaan we, de hoek om en dan die ellendige trap op waarbij elke trede goed lijkt te zijn voor een extra kilo kerstboom met kluit en pot die, eenmaal boven gekomen, veel groter is dan het middelmaatje dat hij zonet nog leek. Té groot in feite.

 

Als ik ’s avonds in mijn uppie tegen de beeldige roze ballen en slingers – ‘want wij zijn een meisjeshuis!’ – zit aan te kijken word ik plots overvallen door een intens knagend alleen-op-de-wereld-sentiment. Ik wil een ‘hem’ of een ‘iets’ om de roze ballen en linten mee te delen. Iets of iemand om een setje mee te zijn zoals dat hoort onder grote mensen. Als ik de tv aanzet val ik in een commercialblok met de ene kerstdis na de andere. Hordes vrienden en familie die zijn samengekomen om glinsterend aan te vallen op de overladen tafels. Niemand in mineur en niemand in zijn uppie omdat het nu eenmaal Kerstmis is. Alsof er niemand bestaat die net als ik een klotejaar had, werd ingewisseld en het leven opnieuw moest zien uit te vinden.

 

Ik moet iets doen voordat ik ga zwelgen. Terug naar waar ik vandaan kom en naar wat me is meegegeven. Ik denk aan mijn ouders. Oneindig dankbaar dat ik ze nog heb en dat ze er altijd zijn. Wat zeggen ze ook alweer over de kerst, altijd? Dat het alleen nog maar om heel veel eten en drinken gaat? Oh ja. En dat het maar twee dagen zijn. Twee dagen die net als alle andere dagen van het jaar voorbij zijn voordat je het weet. Genoeg geweest voor vandaag. Ik zet de tv weer uit en doe de lichten uit. Alleen de lampjes in de boom laat ik aan. Een beetje roze in mijn leven kan geen kwaad.
 
 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier