Anna Maria is 48, moeder van een dochter van vijftien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen. 

 

‘Alles wat ik het laatste half jaar verzamelde voor het grofvuil staat in het souterrain waar inmiddels geen doorkomen meer aan is. Ik vraag onze hulp om een extra middag te komen. Meubels – of wat daar nog voor door moet gaan – klein maken, planken in pakketjes binden en de rest van de zooi in zakken. ‘Everything?’ Ja alles. Behalve de paarsblauwe boekenkast in de hoek want die heb ik vorige week geschilderd voor mijn dochters nieuwe kamer. ‘Right’, en even later klinkt het beneden alsof het einde der tijden nadert.

 

Intussen trek ik voor de zoveelste keer nog maar eens kast na kast open, voor je weet maar nooit of er nog iets instaat. Alles is leeg, leeg, leeg. Ik ga op het opstapje naar de serre zitten waar ik raar genoeg in al die jaren nog nooit heb gezeten. Onder de kast ligt stof, onder de eettafel de poes en onder de retro rookstoel een kassabonnetje. En dan valt mijn oog op het vitrinekastje waar ik iets van een glinstertje in denk te zien. Ik sta op om te kijken, klik het deurtje open en haal mijn vlakke hand over de bodem. Hebbes. Twee rijksdaalders. De ene, groot en zwaar, uitgegeven in mijn geboortejaar. De andere ietsje minder groot en zwaar want dertig jaar later uitgegeven in het jaar dat mijn dochter geboren werd. Cadeautjes van mijn vader. Typische pappacadeautjes. Ik hou ze in mijn hand en proef de middag dat hij ze aan me gaf. Allebei tegelijk omdat hij zoveel van me houdt en om te vieren dat ik net moeder was geworden.

 

Net op tijd om niet al te sentimenteel te worden komt onze hulp binnen. ‘Ready!’ ‘Neem wat te drinken dan kom ik je helpen om alles buiten te zetten.’ Samen staan we bij het aanrecht te zwijgen. Hij leest mensen het beste met zo min mogelijk woorden, weet ik. ‘More coffee?’ Niet nodig, dus we begeven ons weer naar beneden waar het een leegte van jewelste is. Heel erg leeg wel, dunkt me. En dan zie ik het gapende gat waar mijn eigenhandig geschilderde boekenkast stond. Mijn verhaal daarover was hem blijkbaar ontgaan want er is geen spaan meer van heel. Ik kijk en kijk weg van de kale plek en dan zie ik het paarsblauwe pakketje van gerafelde planken en roep ik, veel heftiger dan ik bedoel, wat hij in vredesnaam gedaan heeft. 

 

‘What did you do?’ Mijn stem slaat over en zonder dat ik het wil zet ik het nog meteen op een brullen ook. Hij kijkt me aan. Hij is geschrokken. Veel meer dan ik van die achterlijke kast is hij van mijn reactie geschrokken. Hij tilt zijn armen in de lucht en legt zijn handen op zijn hoofd. ‘Poor Anna’, zegt hij. Als hij van me wegdraait voel ik de rijksdaalders in mijn broekzak. Ze brengen me terug naar waar het om gaat en dat dit nergens om gaat. Dat ik morgen een f**king Billy bij de Ikea kan kopen en die net zo makkelijk blauwpaars kan schilderen. Ik loop om hem heen zodat ik zijn gezicht kan zien en zeg dat het niet uitmaakt en dat ik gewoon wat gespannen ben en dat het mij spijt.’ 

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier..