Anna Maria is 47, moeder van een dochter van veertien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandt haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen.

 

‘Ik dein mee op Shocking Blue’s Inkpot alsof mijn leven ervan afhangt en zie op elke shu-bi-do-ah Mariska Veres’ ravenzwarte oogmake-up oplichten onder haar pony. Als ik mijn ogen dichtdoe zie ik allemaal kleine sterretjes. Ik voel me vrolijk en licht. Voor het eerst in maanden is er niets dat knelt of schuurt ter hoogte van mijn borstbeen of bij mijn maag. De beat van Inkpot sterft weg om langzaam over te vloeien in Angie. Bij ‘when will those dark clouds all disappear’ wordt er op mijn schouder getikt. Hij is jong en blond en zijn glimlach is onweerstaanbaar.

 

‘Schuifelen?’ Het is geen vraag want hij houdt me al vast. Mijn hoofd past precies onder zijn oksel die kruidig ruikt. Ik vlei me tegen hem aan alsof ik hem nooit meer zal laten gaan – het zal me een rotzorg zijn. Zijn handen zakken van mijn schouders omlaag naar mijn middel. Na ‘oh your kisses still taste sweet’ gebeurt het. Zijn lippen die langzaam maken dat mijn knieën slap worden van de beroering en alle drank.

 

Voor het eerst sinds de rampspoed ben ik uit – en hoe! Meegetroond door vriendinnen naar een sociëteit waar het op vrijdag ‘discodansen voor bejaarden is’, zoals ze het gierend van de lach noemden. Ze vonden het de hoogste tijd voor me om eens los te gaan en los te komen van hem en haar en de hele santenkraam, zeiden ze en hoewel ik eerst heel erg twijfelde, ging ik toch mee en hoewel ik er ook heel erg in moest komen sta ik hier toch maar mooi. Te zoenen met deze verrukkelijke man die kruidig ruikt en smaakt naar bier.

 

Van langs de zijlijn word ik aangemoedigd door mijn vriendinnen. Zonder woorden weliswaar maar die zijn niet nodig want hun ogen zeggen genoeg. De Stones zijn klaar met hun Angie. Wachten we op wat er komen gaat of was dit het? Als een bakvis houd ik zijn heerlijke hand vast zonder te weten wat te zeggen. ‘Kom’, zegt hij en dat laat ik me geen tweede keer zeggen. Hij loopt naar de bar, bestelt een witte wijn voor me en heft zijn glas bier naar me: ‘Proost mooie vrouw.’ In plaats van de stenen die op mijn maag lagen sinds de rampspoed, voel ik nu vlinders. Licht en kietelig dwarrelen ze op en neer terwijl ik me op de rand van het biljart laat zakken.

 

‘Proost mooie man’, roep ik wat overmoedig en dan begin ik hem te zoenen, want aan afwachten doe ik niet meer en aan aanpassen evenmin. Als ik opkijk zie ik in de verte mijn vriendinnen gebaren dat ze ‘m peren. Ik gebaar terug dat ik lekker blijf. Zolang het kan blijf ik en dat is tot sluitingstijd. Als ik buiten kom loopt het tegen de ochtend. Mooie man stelt voor een stukje met me mee op te lopen en dat vind ik het beste idee ooit.’

 

 

Benieuwd naar hoe het verdergaat? Lees het hier.