‘Die dag dat ik hem na dertig jaar weer tegen het lijf liep, daar op de stoep, dat was nog ruim vóór corona.

 

 

Toen corona zich aandiende woonden wij al hoog en droog samen. Het was snel gegaan tussen ons. Dat kon omdat we al die basis van vroeger hadden, zeiden we tegen elkaar. Hij was net als ik getrouwd geweest en net als ik gescheiden. In precies hetzelfde jaar ook nog. Alleen was hij kinderloos gebleven, waardoor mijn dochter er nu een vader bij heeft. Vorige week vroeg hij of ik met hem wil trouwen. Mijn dochter zat in het complot. Natuurlijk heb ik ‘ja’ gezegd.

 

Mijn zwager, dat wil ik ook nog wel even kwijt, overleed amper zes weken nadat hij bij me binnen was komen waaien. Het is me niet meer gelukt om hem nog een keer te spreken te krijgen. Zelf was hij al snel te ziek om überhaupt nog naar zijn telefoon om te kijken en zijn vrouw hield de boot af zoals altijd. Zijn crematie was net zo koud als zij het wilde en na de crematie verbrak ze het contact met iedereen die ze zelf niet gekozen heeft in haar leven. Iedereen, mijn ex-zwagers zoon inclusief, waardoor hij nu geen enkele connectie meer met zijn vader heeft, wat het gat dat er toch al zat extra zwart maakt.

 

Vriendin C. heeft een veldslag moeten leveren om nog íets van emotionele waarde uit de boedel van haar vader te bemachtigen. Haar stiefmoeder was er als de kippen bij geweest om zijn bezittingen naar eigen goeddunken te sorteren en zelfs C’s kindsdeel probeerde ze tot het uiterste te traineren – wat zinloos was omdat ze de wet tegen zich had.

 

Mijn ex vond het eerst maar niks, dat ik mijn verloren liefde van ver voor zijn tijd weer teruggevonden heb. Hij heeft nu eenmaal graag de touwtjes in handen en het was wel duidelijk dat hij mij nooit meer zal hebben. Maar eerlijk is eerlijk: sportief verliezen kan hij ook. Hij vroeg of hij op onze bruiloft mag komen en dat vinden we goed en ook een goed voorbeeld voor mijn dochter – tegenwoordig zeg ik weer onze dochter vanwege haar tweede vader. Onze dochter dus, die de achttien intussen gepasseerd is en daarom mijn getuige mag zijn.

 

Mijn vader, tot slot, wil me graag weggeven omdat dat er de eerste keer niet van gekomen was. En mijn moeder? Die heeft altijd al geweten dat hij mr. Right voor me was. Vanaf de dag dat ik met hem naar de kermis in het dorp was geweest en hem in de achtbaan bont en blauw had geknepen, had ze het geweten. Ze wist zich ook nog te herinneren dat hij na de achtbaan een suikerspin voor me had gekocht om me te kalmeren. Toen ze het memoreerde smolt ik er weer van.’

 

Anna Maria is nu vijftig-plus, nog steeds moeder van een dochter – van achttien-plus inmiddels – en ze woont nog steeds in de Randstad. Tweeëneenhalf jaar nadat haar huwelijk strandde, liep ze op straat haar jeugdliefde tegen het lijf. Dat oude liefde niet roest blijkt maar weer, want komend voorjaar gaan ze trouwen.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.