‘Ik had nog wel gevraagd of hij het erover wilde hebben, tijdens ons om-nooit-meer-te-vergeten superromantische weekend in Parijs waarvan ik de details liever lekker voor mezelf houd.’

 

 

Over het aanstaande gesprek met zijn ex en kinderen, bedoel ik. Hij had geantwoord dat hij hier nu met mij was en niet met zijn ex, dus nee. ‘Laten we vooral heel erg doen waar we gelukkig van worden, zonder anderen op sleeptouw te nemen want dat doen we thuis al vaak zat.’

 

Goed antwoord!

 

Als hij het gesprek had gehad zou hij zich vanzelf weer melden en dat zou vanavond moeten zijn. Om zeven uur of zo hadden ze afgesproken. Om tien uur zou hij kunnen bellen heb ik bedacht, want drie uur moet genoeg zijn voor een gesprek waar zij en zijn kinderen waarschijnlijk niet om staan te springen. Om half negen gaat mijn mobiel over. ‘Dat ging snel’, zeg ik bij wijze van hallo. Hij zegt dat hij behoefte heeft aan een borrel en of ik thuis ben. Dat ben ik, dus hurry. ‘Foute boel?’ vraag ik nog snel. Hij zegt dat ik het zo wel hoor, dus foute boel inderdaad.

 

Ik zie het aan de manier waarop hij mijn trap beklimt – schouders een beetje hangend naar voren en hoofd meer gebogen dan anders. Niet de vrolijke, energieke man van meestal, maar zijn oudere, wat meer ingezakte versie. Ik steek mijn hand naar hem uit als hij bijna boven is. Het is mijn ik-help-je-met-de-laatste-loodjes-van-deze-onmogelijke-stairway-to-heaven. Hij pakt ‘m dankbaar vast. Ik trek hem omhoog in mijn armen en zoen hem in zijn nek. ‘Kom!’ En ik trek hem achter me aan richting mijn keukentafel en ijskast.

 

‘Kut!’ zegt hij. Ik denk dat ik hem dat nooit eerder heb horen zeggen. ‘Oef’, zeg ik, alsof dat helpt. En dan dat hij maar gewoon moet gaan vertellen. ‘Tja’, zegt hij en haalt zijn handen door zijn haar. Heel erg foute boel, dunkt me. Waar het op neerkomt? Zijn ex houdt zich van de domme en liegt dat ze de jongens altijd stimuleert om aardig voor hun vader te zijn – ook, zelfs juist, nu er iemand in zijn leven is waar ze hartstikke blij om is. De jongens zaten wat te draaien op hun stoel en met hun haar – hun ultieme ik-verveel-me-kapot-gebaar – en maakten zich binnen no time uit de voeten met een ‘je moet gewoon lekker doen waar je zelf zin in hebt, pa, maar wij zitten niet op die chick van je te wachten.’

 

‘Kut,’ roep ik nu ook, ‘zeiden ze chick? Zeiden ze dat echt?’

 

‘Ja. Sorry.’’

 

Anna Maria is 49, moeder van een dochter van zestien en ze woont in de Randstad. Na twintig jaar strandde haar huwelijk. Op deze plek deelt ze wekelijks haar ervaringen – ook nu het daten weer begonnen is.

 

Benieuwd naar hoe het begon? Lees het hier.