De meest gemaakte fouten bij het maken van lasagne
Ons leuke nieuwe zusje Italiamo kent La dolce vita als geen ander. Natuurlijk willen wij haar beste tips voor het fijnste wat Italië ons te bieden heeft graag met je delen. Deze keer: De meest gemaakte fouten bij het maken van lasagne.
Ik ben al niet echt een keukenprinses en als ik lasagne maak, of beter gezegd, probeer te maken, dan gaat er altijd wel iets fout. Van een te krokante tussenlaag tot de volgorde die ik verkeerd doe. Dit zijn de meest gemaakte fouten bij het maken van een lasagne, en zo voorkom je ze.
Zo voorkom je fouten bij lasagne maken
1. Te natte lasagne
Haal je de lasagne uit de oven, blijkt het een natte brij te zijn. Als je de pastavellen zelf kookt, zorg er dan voor dat je de vellen goed afdroogt voordat je ze in de lasagne gebruikt. Vloeken in de kerk is het toevoegen van olie aan het pastawater, maar het kán helpen. Dat heb je alleen niet van ons gehoord.
2. Te krokante lasagne
Als je verse lasagne bladen koopt die niet meer gekookt hoeven te worden, zorg er dan wel voor dat je deze aan alle kanten goed bedekt met de vulling. Er mag geen hoekje ongesaust blijven, anders krijg je een krokante lasagne en dat wil je niet.
3. Te grote stukken groente
Niks lekkerder dan een romige lasagne, toch? Een veelgemaakte fout bij het maken van lasagne is dat er te grote stukken groente en vlees in de vulling worden gebruikt. Hoe fijner de groenten en het vlees, hoe beter. Want alleen dan is alles in balans.
4. Ongekookte inhoud
Lasagne is nou eenmaal een gerecht dat je niet binnen een handomdraai maakt. Hoewel het misschien voor zich spreekt, komt het toch voor dat sommige mensen vergeten om eerst de groenten en het vlees te garen. Rauw in de vulling doen is helaas iets te riskant, dus kook of bak de groenten en vlees eerst voordat je het in de lasagne doet.
5. Saus struggles
Ook de saus tussen de vellen vergt enige precisie. Probeer per keer af te meten hoeveel saus je gebruikt en houd dit aan. Als je te weinig saus gebruikt, proef je alleen de pastavellen en dat is zonde.
6. Teveel bechamel
Eerlijk is eerlijk, bechamelsaus kan je lasagne maken of breken, maar overdrijf het niet. Een teveel aan bechamelsaus zorgt ervoor dat je lasagne te machtig wordt.
7. Vastgekoekte lasagne
De vulling is gemaakt en de lasagne bladen zijn afgedroogd. En nu? Een veelgemaakte fout is dat de ovenschaal niet ingevet wordt. Dit kun je doen met wat bechamelsaus, boter of olijfolie.
8. De juiste lagen
Ik ben ooit begonnen met de vellen als eerste laag want dan zou de lasagne wat steviger worden, dacht ik. Het resultaat was een krokante onderlaag wat niet zo lekker was. Het beste kun je beginnen met een laag rode saus, witte saus, gevolgd door de vellen en kaas. Dit patroon kun je herhalen tot de schaal gevuld is met als laatste laag de kaas.
9. Verbrande hoeken
Als je droge pastavellen uit de supermarkt gebruikt, kan het gebeuren dat de hoeken aanbranden in de oven. Dit kun je voorkomen door er genoeg saus over te doen of er een beetje water of melk overheen te doen voordat het gerecht de oven in gaat.
10. Halfgare lasagne
Een perfecte lasagne krijg je als je deze zo’n 45 minuten in de oven doet op 200 graden, maar dit ligt ook een beetje aan het aantal vellen dat je gebruikt en het formaat van je ovenschaal. Wil je voorkomen dat je lasagne aan de binnenkant nog koud is maar aan de buitenkant al lekker krokant? Bedek de lasagne dan halverwege het bakken met aluminiumfolie.
11. Je eet de lasagne te snel
Het is lekker Nederlands om de lasagne meteen te eten zodra deze uit de oven komt. Een goede lasagne moet helaas even “rusten”, zo verandert je perfecte lasagne niet in een soepachtige ellende. Het beste is om het gerecht een half uur onafgedekt te laten staan om af te koelen. Maar eigenlijk is een lasagne de volgende dag pas op z’n best.