De hulp die niet helpt
Mijn echtgenoot, expert in het inschatten van de waarde van investeringen.
Een van de beste dingen om geld aan te besteden is goeie hulp in het huishouden. Zeker als je een leven vol kleine kinderen en een veeleisende baan hebt. Dat zeg ik altijd tegen ambitieuze jonge ouders die ik op het randje van de afgrond zie balanceren. Zelf kwam ik er ook pas achter toen ik jaren geleden in een burn-out terechtkwam. Of eigenlijk: toen ik ervan herstelde, tijdens een sabbatical die we invulden met het maken van een reis door Zuidoost-Azië. Daar ontdekte ik wat een opknapper van jewelste het voor mijn humeur kon zijn om tassen vol vuile was om te mogen wisselen voor keurig gestreken en in handzame stapeltjes opgevouwen schone kleren.
Mijn echtgenoot, expert in het inschatten van de waarde van investeringen, zag een lampje branden. Omdat hij nogal gedreven is om inzichten meteen om te zetten in daden, stelde hij me bij terugkomst in Nederland direct aan iemand voor. Een mevrouw die eens per week onze bergen schone was, die in klapkratten gepropt werd zodra het van de lijn of de droger kwam, wilde strijken of opvouwen. Dat is nu dertien jaar geleden en deze reddende engel is nog steeds in ons leven. Het allerbeste van alles is dat ze die stapels in de juiste kasten legt of hangt. Die kasten en lades, die door ongeduldige of besluiteloze pas-sessies steeds weer transformeren tot kluwen van textiel, ordent ze iedere week weer met de voor haar zo kenmerkende toewijding. Ordenen is haar specialiteit, niemand kan het zo secuur als zij. Nu de jongens het huis uit zijn en de was daarmee gehalveerd is, voert ze dit koningsnummer ook regelmatig op in de keuken. Kruidenrekken en voorraadkasten krijgen van haar dikwijls een make-over.
Niet alleen heb ik een gloeiende hekel aan het werk dat zij van ons overneemt, er is ook niemand anders in huis die er zoveel eer in legt als zij. Ze is daarom het geld dubbel en dwars waard. Nooit wil ik haar meer kwijt.
Kon ik maar hetzelfde zeggen van mijn andere hulpkracht, die eens per week het huis komt poetsen. Hem wil ik heel graag kwijt. Het is een schat van een man, maar niet helemaal fit for the job, om het mild uit te drukken. Uren is hij bezig, vooral met zijn telefoon. Er zit ook totaal geen logica in zijn bezigheden. Als een verstrooide professor die zijn bril zoekt, zwerft hij door het huis. Stofzuigt dan eens een kamer, besluit vervolgens toch eerst bedden op te dekken. Waarbij hij dan slopen en overtrekken van verschillende dessins en kleuren combineert. Hoe vaak ik hem ook via Google Translate heb gevraagd of hij ook kozijnen, bureaus of deuren met een nat lapje wil afnemen, hij heeft blijkbaar geen radar voor stof, koffiekringen of vettevingerafdrukken. De Tony Chocolony-wikkels die mijn lief tijdens het tv-kijken tussen de kussens van de bank propt, liggen er na zijn komst nog steeds. Net als dat de spiegels nog tandpasta-spetters tonen.
Voorheen kwam hij altijd samen met zijn vrouw. Als een tornado raasden ze in twee uurtjes door onze hut om een blinkend paleis op te leveren. Nu weet ik: hij liep achter haar aan, TikTokfilmpjes kijkend waarschijnlijk. Zijn vrouw is sinds een paar maanden met hun kind terug naar Zuid-Amerika. Hij is er kapot van. En juist daarom kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om hem ook nog eens dit werk, waarvan hij de verdiensten hard nodig heeft, te ontnemen. Hij is een ontzettende lieverd en heeft het al zo moeilijk. Maar of het goed besteed geld is? Nu ik het zo optik besef ik dat het maar is hoe ik het wil bekijken. Een schoon huis krijg ik er niet van, een iets schoner geweten wel.