De garage­vogel

 

Als kleuter werd ze ooit belaagd door een zwerm duiven op de Dam omdat ik zo schlemielig was geweest om me een zakje maiskorrels aan te laten smeren.

 

De verhuiswagen is gelost – aan een uit de kluiten gewassen bestelbus had de verhuizer genoeg want zo verschrikkelijk veel spullen heeft ze nog niet verzameld. De bank staat op z’n plek, het bed wordt in elkaar gezet, de eettafel past precies waar die gepland was en de schroeven en pluggen voor de schilderijen liggen klaar. Ze is over, mijn dochter, over naar haar eerste echte eigen huis en ik ben er druk mee geweest alsof ik zelf aan het verhuizen was. De openslaande deuren naar het balkon staan open want de verf moet nog uitharden. Ze zegt dat ik op moet passen dus stap ik maar over de drempel naar buiten. Op een overhangende tak van een berk zit een dikke duif te koeren dat het een lieve lust is. Af en toe houdt hij zijn koppie schuin zodat hij beter kan zien wat er allemaal gebeurt hier binnen.

 

‘Hoor je dat?’ vraag ik haar. Ze hoort me niet, nee.

 

Als kleuter werd ze ooit belaagd door een zwerm duiven op de Dam omdat ik zo schlemielig was geweest om me een zakje maiskorrels aan te laten smeren. Ze klauwden zich aan alle kanten vast aan haar blauwe regenjackje, zo gretig, hondsbrutaal en doorgewinterd als die beesten waren, dus het duiventrauma was een feit. Wat jaren daarna vierden we in Frankrijk een vakantie die ons niet lang genoeg kon duren, waardoor we op de terugweg toch nog maar een hotel langs de Loire zochten. Onze kamers keken uit op de binnenplaats van een oude hoeve. ’s Ochtends werd ik er wakker van de zwaluwen onder de poort. Er is niets op de hele wereld dat me meer aan een zorgeloze zomerdag doet denken dan het lied van een zwaluw – hoog met van die prachtig rollende uithalen.

 

‘Die vogel zegt garage’, hoorde ik mijn dochter op een gegeven moment uit de badkamer roepen.

 

‘Wat? Die zwaluwen?’ Ik kon het er met de grootste wil van de wereld niet in horen.

 

 

‘Nee! Luister dan!’ Met haar wijsvingertje in de lucht deed ze mee met een duif die zat te koeren onder het raam.

 

‘Ga-ra-ge. Hoor je dat? Wat is dat voor een vogel?’

 

‘Aah. Dat is nou een garagevogel.’

 

‘Echt?’

 

‘Kom je?’ vraagt ze. ‘Tijd voor een wijntje.’ Ik stap weer naar binnen. Voorzichtig om de verf van de drempel niet te beschadigen. We proosten. Op haar en op haar nieuwe, eerste eigen huis waar de garagevogel haar al lang en breed zat op te wachten en zijn mooiste lied voor haar zong terwijl zij in de dozen stond te rommelen. Ik kijk naar de berk. Hij zit er nog steeds met zijn koppie scheef naar ons te loeren. Ik geef hem een knipoog en vraag hem stilletjes om goed over haar te waken vanaf zijn tak.

 

‘Ga-ra-ge’, koert hij even later. Hij heeft me gehoord.

 

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans