‘Ik kom niet meer van mijn angst af’

 

Hester (56) woont samen met haar man Frank (56) in een middelgrote stad in Brabant.

 

 

Hun kinderen zijn al het huis uit en hebben ze tijdens de hele coronacrisis niet gezien. Nu alles weer van het slot gaat, merkt Hester dat de angst haar niet meer loslaat.

 

‘Ik ben altijd al een beetje bang aangelegd. Niet dat ik continu heel angstig was, maar ik kon me af en toe wel gek laten maken door het nieuws. Bij ebola en SARS vond ik het al best spannend worden allemaal. En tja… toen kwam corona. Mijn allerergste nachtmerrie. Vroeger noemden mijn vrienden me weleens een hypochonder als grapje, nu was er niks grappigs meer aan.

 

Vanaf het moment dat corona in het nieuws kwam, voelde ik al dat dit héél heftig zou zijn. Dat lijkt natuurlijk makkelijk praten achteraf, maar zo voelde ik het dus. En toen kwam het daadwerkelijk in Nederland aan, in Brabant nog wel, waar Frank en ik wonen. Ik was zó bang, al helemaal omdat ik diabetes heb. Gelijk toen de eerste gevallen bekend werden gemaakt, ben ik mijn huis niet meer uitgekomen. Boodschappen deden we al veel online, omdat ik sinds januari al niet heel graag meer buiten kom.

 

Frank was gelukkig heel begripvol en hij wist dat ik doodongerust was als hij wel naar buiten ging. Samen zijn we dus in volledige quarantaine gegaan. Veel gepraat, veel gelezen, we zaten continu op elkaars lip, maar werden niet gek van elkaar. Bij Frank voelde ik me veilig en rustig. Er ging geen dag voorbij zonder dat ik piekerde door het virus, maar Frank stelde me zo goed als hij kon gerust.

 

Maar toen werd de intelligente lockdown opgeheven. Horeca mocht weer open. En ja, anderhalve meter is nog steeds verplicht, maar wordt dat nog gewaarborgd? Ik durf het risico echt niet aan en blijf gewoon binnen. Ik heb gewandeld in het bos, maar zelfs dat zorgde voor een heftige paniekaanval. De gedachte al om naar buiten te gaan brengt me volledig in paniek.

 

Frank is zo lief en begripvol, maar hij moet ook langzaamaan weer naar kantoor. En hij wil ook de deur uit. Weer uit eten, een drankje doen met vrienden. Dat ik voor geen goud meega begrijpt hij, en dat accepteert hij ook. Ik weet ook dat ik hem niet kan verbieden de deur uit te gaan, maar ik lig huilend en versteend van angst op de bank wanneer hij ’s avonds plannen heeft gemaakt.

 

Ik weet dat mijn angst irreëel is en dat ik hier iets mee moet doen, maar elke keer als ik mezelf probeer te dwingen mijn normale leven weer iets op te pakken, stap voor stap, lijkt het wel of ik bevries. Ik ben gewoon zó bang. En ik weet niet eens meer waarvoor. Dat ik het virus krijg? Dat ik er heel ziek van word of er zelfs aan kom te overlijden? Ik denk dat ik me de afgelopen maanden heb verstopt in mijn veilige cocon en het lukt me niet om eruit te komen.

 

Frank ziet ook aan me dat ik er heel veel moeite mee heb en is er vaak bij als ik een paniekaanval krijg. Hij zegt dat ik altijd wel een angstig persoon ben geweest, maar dat dit coronavirus voor mij de druppel is geworden. Ik weet dat ik hulp nodig heb, maar ook dat vind ik doodeng. Ik voel me een schim van mezelf. De angst voor alles wat er in de wereld gebeurt lijkt me echt verlamd te hebben. Ik verlang naar de dag dat ik opsta met een gerust gevoel. Geen angst.’

 

Door: Hester

 

Hesters naam is vanwege privacy gefingeerd.
Haar echte naam is bekend bij de redactie.