De dood van Hilda’s man 

 

‘De werkelijkheid drong pas tot me door toen hij stervende was.’

 

 

‘Toen ik hoorde dat mijn man ongeneeslijk ziek was en nog hooguit een half jaar te leven had, dacht ik dat ik het zelf ook niet zou overleven. Maar gaandeweg zijn ziekbed veranderde er iets. Ik was pas 22 toen ik een relatie met hem kreeg en die relatie is nooit erg gelijkwaardig geweest. Niet omdat hij zoveel ouder was dan ik – we scheelden maar vijf jaar – maar omdat ik kindermeisje was bij hem en zijn eerste vrouw. Hun zoontje was nog geen twee toen ze uit elkaar gingen en eigenlijk hobbelde hij van de ene in de andere relatie. Wij trouwden een jaar of drie na zijn scheiding, nu meer dan veertig jaar geleden. Ik wilde niets liever dan moeder worden, maar dat was mij niet gegund. Spontaan lukte het niet en van ivf wilde hij niet horen.

 

Het contact met zijn zoon verwaterde en dat vond ik best. Hij was namelijk dag en nacht aan het werk en als hij al eens niet aan het werk was wilde ik hem niet ook nog eens met anderen delen. Hij was amper een jaar met pensioen toen hij ziek werd. En zelfs toen gaf hij nog volop lezingen. Van tijd samen hebben en van het leven genieten is totaal geen sprake geweest. Toen hij te ziek was om nog iets te ondernemen drong het tot me door dat ik meer dan veertig jaar thuis op hem heb zitten wachten, dat ik niets anders gedaan heb dan rekening met hem houden en dat hij daar nooit iets noemenswaardigs tegenover heeft gesteld. Ik begon als zijn kindermeisje en was daarna zijn huishoudster.

 

Hoe zieker hij werd, des te bozer werd ik. Boos op hem, op mezelf en op de hele wereld. Ik wilde hem zo graag horen zeggen dat hij heel veel van mij hield, dat ik heel veel voor hem betekend heb, voor mijn part dat hij succesvol kon zijn omdat ik altijd voor hem zorgde, maar er kwam bitter weinig. Hij probeerde het op zijn manier nog wel, maar diepe emoties van houden van had hij gewoon niet. Het deed me aan de ene kant goed dat hij dankbaar was voor mijn zorg toen hij totaal afhankelijk was geworden. Aan de andere kant vond ik het afschuwelijk om te ontdekken dat ik nooit een andere rol voor hem heb kunnen vervullen dan de rol van verzorger.

 

Een week voor zijn overlijden vroeg ik hem waarom hij eigenlijk überhaupt met me getrouwd was destijds. Of hij ooit wel echt van mij gehouden had. Hij probeerde me gerust te stellen, maar overtuigend was het niet. Op zijn crematie heb ik voor hem gesproken. Iedereen was vol lof over het feit dat ik dat aan had gekund zonder te breken. Maar toen ik daar stond flitste het door mij heen dat het voor het eerst was dat het eens om mij draaide in plaats van om hem.

 

Hij is bijna een jaar dood nu. Soms mis ik hem echt wel. Al vraag ik me op die momenten ook af of ik hem nu echt mis, of meer íemand, een partner.’

 

Hilda’s naam is vanwege privacy gefingeerd. Haar echte naam is bekend bij de redactie.

Moet jou ook iets van het hart en wil je dat (anoniem) met ons delen? Stuur dan een mail naar info@franska.nl onder vermelding van ‘Dit moet ik even kwijt’.