De buren van Marion

Marion heeft fijn contact met haar buren. Lieve mensen die hielpen met de verbouwing van haar huis en ook regelmatig op haar zoon passen. Maar dan gebeurt er iets dat alles op scherp zet.

 

 

‘Het gezicht van mijn zoon Lucas betrekt als ik het verband van zijn onderarm wikkel. Een diepe bijtwond wordt zichtbaar, de huid eromheen heeft alle kleuren van de regenboog. De hechtingen kriebelen al een beetje, een teken dat het aan het genezen is. Iedere keer als ik zijn arm zie hoor ik het geschreeuw van Lucas weer in mijn oren en de paniek die het teweegbracht.

 

Het was een doodnormale dag. Ik was boven de was aan het vouwen en Lucas vroeg of hij even naar hiernaast mocht, naar Bert en Ellen. Dat was voor hem een soort tweede huiskamer want zijn hele leven waren zij een soort extra opa en oma voor hem.

 

Na mijn scheiding kwam ik naast hen wonen en dat voelde meteen heel vertrouwd. Mijn ouders leven niet meer en Bert en Ellen ontfermden zich vaak over Lucas als ik een avondje uit wilde of als er een studiedag op school was en ik wel naar mijn werk moest. Bert hielp me ook vaak met klusjes in huis als iets mij met mijn twee linkerhanden niet lukte. Hij heeft zelfs in zijn eentje de schutting tussen onze huizen vernieuwd. Lucas was ook dol op Ellen, een lieve warme vrouw die altijd wel even tijd voor hem vrij wilde maken. Ze hebben zelf tot hun grote verdriet geen kinderen, maar wel een hond. Pasha, een grote Duitse herder, is hun ‘alles’, maar inmiddels al een oud beestje van dertien.

 

Op een gegeven moment hoorde ik in de verte het gegrom van een hond en het ijselijk gegil van mijn kind en ik wist meteen dat het foute boel was. Ik rende de trap af naar beneden en stormde naar buiten, naar de tuin van Bert en Ellen. Daar stond Lucas met een arm vol bloed en Bert die een grommende Pasha bij zijn nekvel vasthield. Ellen kwam met een theedoek naar buiten gerend om de wond te verbinden. Meteen ben ik met mijn zoon naar de Eerste Hulp gereden waar een aardige dokter probeerde te achterhalen wat er gebeurd was. Terwijl zijn arm werd gehecht vertelde Lucas met horten en stoten dat hij met Pasha aan het spelen was zoals hij altijd deed. Dan gooide hij het speeltouw weg en Pasha haalde het op en legde het voor zijn voeten en wachtte tot Lucas het weer zou gooien. Maar toen Lucas het touw op wilde pakken begon Pasha plotseling heel hard te grommen en beet Lucas in zijn arm.

 

Volgens de dokter had hij geluk dat de schade aan zijn spieren meeviel. Als Pasha dieper had gebeten dan had hij waarschijnlijk zijn arm niet goed meer kunnen gebruiken. Woest was ik op dat beest dat mijn kind had kunnen verminken. En nadat ik wel drie keer aan Lucas had gevraagd wat er nou precies gebeurd was wist ik honderd procent zeker dat het niet zijn schuld was. De hond had hem zomaar uit het niets gebeten en was dus eigenlijk levensgevaarlijk.

 

Ik kon er ‘s nachts niet van slapen. Hoewel ik heus wel weet dat Pasha als een kind is voor mijn buren, vind ik het ook een heel naar idee dat deze oude hond zomaar uit het niets mijn kind aanvalt. Wat nou als hij Lucas nog harder had gebeten? Ik werd gewoon misselijk van die gedachte. Ik zou dus eigenlijk bij de politie aangifte moeten doen om te voorkomen dat Pasha ooit nog een keer uit kan halen met alle gevolgen van dien.

 

De volgende ochtend ben ik naar Bert en Ellen gegaan en heb ik gezegd wat ik van plan was. Er viel een ijzige stilte. Of ik wel wist wat Pasha voor hen betekende. Dat het was alsof ik een dolk in hun rug stak, na alles wat ze voor mij en Lucas hadden betekend. Geen woord van begrip voor mijn kind en mijn angst dat Pasha een volgende keer nog harder zal bijten. Sprakeloos ben terug ik naar mijn eigen huis gegaan en heb ik tegen Lucas gezegd dat hij voorlopig maar even niet meer naar de buren moest gaan.

 

Sindsdien ontwijken we elkaar. Als ik Bert voor de deur tegenkom groet hij me nauwelijks en Ellen draait zelfs haar hoofd weg. Alsof ik lucht ben geworden voor de mensen die zoveel voor me waren gaan betekenen. Maar wat moet ik doen? Ik ben nog steeds niet naar de politie geweest om aangifte te doen, want wat weegt zwaarder: de bijzondere band die ik met mijn buren had of de veiligheid van mijn kind?’