De aanslag

esther goedegebuure

 

Ieder mens heeft zo zijn afwijkingen. Zo ben ik – schimmig genoeg – verslaafd aan het lezen van rouwadvertenties.

 

 

 

Zelfs als ik geen tijd heb voor de krant, sla ik de pagina’s met familieberichten nooit over. Ik bestudeer ze met een loep en bedenk er de meest dramatische achtergrondverhalen bij.

 

Ook ben ik bovenmatig geïnteresseerd in alles wat met trauma en traumaverwerking te maken heeft, zonder dat ik zelf overigens last heb van trauma, dat is dus het bizarre.
De laatste aflevering van dit seizoen van Zomergasten, het televisieprogramma waar ik normaal geen geduld voor op kan brengen, was dus een must voor mij. Te gast was psychiater Bessel van der Kolk, wereldberoemd door zijn kennis over traumaverwerking. Gefascineerd keek ik de helft van de uitzending. (Daarna was deze vrouw van middelbare leeftijd moe.)

 

De psychiater had een fragment willen laten zien van de verfilming van De Aanslag, de roman van Harry Mulisch, waar de invloed van een oorlogs- en jeugdtrauma een niet mis te verstane rol speelt. Vanwege een ingewikkelde rechtensituatie – het Amerikaanse Amazon was nu om onbegrijpelijke redenen eigenaar van deze film die een oer-Nederlands oorlogsverhaal vertelt – kon er maar een lullige minuut van de film getoond worden. Toch was het meer dan genoeg om iets in me los te maken. De Aanslag had ik ooit als vijftienjarige in de vierde klas gelezen en het boek had een verpletterende indruk op me gemaakt. We hadden het klassikaal behandeld en met chirurgische precisie uitgebeend tot werkelijk ieder motief, thema en symbool zichtbaar was. Ik had genoten van dat puzzelen en analyseren van dat spannende verhaal dat zoveel diepere psychologische lagen bleek te hebben.

 

Mijn leraar Nederlands, voor wiens compliment ik het vuur uit de sloffen liep, bracht ons niet alleen de liefde voor literatuur bij, maar durfde vele stappen verder te gaan. Hij trainde ons een boek als een kunstwerk te bestuderen, zodat de waarde nog meer tot je doordrong. Kom daar nog maar eens om tegenwoordig op een willekeurige middelbare school. Mijn zonen hebben onder druk van hun moeder de paar schamele boeken die ze voor hun eindexamen moesten lezen weliswaar ook echt gelezen, maar waren daar naar hun eigen zeggen de enige in. Al hun vrienden sjoemelden zich er doorheen met samenvattingen, gevonden met hulp van Google. Natuurlijk wisten die leraren van deze sluiproute maar waarschijnlijk waren ze al een soort van blij dat ze tenminste die samenvattingen lazen.

 

Die leraar Nederlands bij wie ik zo graag in het gevlij wilde komen, was overigens wel een beetje een snob. De verfilming van De Aanslag, die weigerde hij te zien. Een Nederlandse film kon volgens hem nooit wat zijn. Zelf vond ik ook de film destijds bijna even prachtig als het boek.

 

Door al die positieve herinneringen aan zowel boek als film, kreeg ik zin om dit weekend eens te onderzoeken wat daar 37 jaar later nog van over was. Het boek las ik ademloos in twee avonden uit (slechts 247 pagina’s hoor). Het verhaal over schuld en onschuld, briljant en bijna als een thriller verteld, was nog altijd even indrukwekkend. Dan ook maar meteen die film erachteraan, dacht ik, toen ik het boek met een zucht dicht sloeg. Geen streamingsdienst die deze Oscarwinnaar aanbiedt maar via YouTube had ik beet.

 

Eerlijk is eerlijk, er is het een en ander om doorheen te knagen. De bombastisch aanzwellende violen van Rogier van Otterloo in de eerste plaats. Ook het acteerwerk is her en der wat houterig, al is Johnny Kraaijkamp fenomenaal. Maar mensenkinderen, wat is die jonge Derek de Lint een knapzak. Net als Monique van de Ven natuurlijk.

 

Het verhaal in zowel het boek als de film begint in januari 1945 en eindigt met de vredesdemonstratie van 1981. De zesendertig jaren die verstreken zijn sinds die fatale nacht in de oorlog, worden steeds aangehaald als een eeuwigheid. Maar echt ver weg is die oorlog, juist door het trauma, nooit in het leven van hoofdpersoon Anton Steenwijk, daarover gaat dit verhaal natuurlijk.

 

De eerste druk van De Aanslag verscheen in 1982. Het was toen zevenendertig jaar na de oorlog. Het boek is inmiddels ouder dan dat de oorlog destijds voor Mulisch was. Dat vond ik een vreemde gedachte. En daarom eigenlijk nog bewonderenswaardiger dat het nog zo aanspreekt. Maar dat kan ook iets over mij zeggen. Mijn zonen kon het tot mijn bittere teleurstelling niet te boeien, mijn hoop is nu gevestigd op mijn dochter. En op jullie, lieve lezers, die vast en zeker van dezelfde leeftijd zijn, waarop je smikkelt van een vleugje Nederlandse-filmnostalgie en een onvervalste klassieker uit de Nederlandse literatuur.

 

 

 

Door: Esther Goedegebuure