‘Dag Haarlem, je bent een goed huis voor me geweest’
Als een verliefd mens dat haar eerste date thuis verwacht, loop ik door het huis.
Vandaag komt Flo. Ewart verheugt zich erop om haar te gaan halen, samen met Bel. Natuurlijk wil ik ook graag mee, maar nu heb ik twee ‘bonusuurtjes’ voor mezelf en kan ik de paastafel mooi dekken. Bovendien mag Ewart ook weleens een een-op-eenmoment met Flo. Door zijn drukke werk kan hij minder vaak dan ik naar haar toe en zonder mij is er toch een andere dynamiek.
Als een verliefd mens dat haar eerste date thuis verwacht, loop ik door het huis. Toch nog even die stofzuiger door de kamer en natuurlijk de waxinelichtjes vervangen. Als ik een volle vuilniszak weggooi, loop ik het parkje waar wij aan wonen een beetje uit zodat ik net de hoek naar de Wagenweg kan zien. Ik wacht een paar minuten maar ik ben te voorbarig, zo snel kunnen ze er niet zijn. Binnen steek ik de kaarsjes aan en Iggy verstopt eitjes. Wel hoog, anders is het gevaarlijk voor Monti. ‘Ik geloof dat ze er zijn’, in de stem van mijn kleine meisje hoor ik dat ze het leuk vindt dat ze dit blijde nieuws aan me mag vertellen. Monti blaft, de voordeur zwaait open en een heel gelukkig ‘Mamaaaa, ik ben in Haaaaarlem!’ volgt.
De lunchtafel moet wachten. Eerst wil Flo haar speelgoed zien. Het ligt, zoals ik haar tijdens elk bezoek op haar nieuwe plek heb beloofd, nog steeds in de groene kast. De knuffels worden er een voor een uitgetild, krijgen ieder een kusje op het hoofd en worden dan op de grond uitgestald. Soort bij soort, van sommige knuffels heeft ze er drie. Ik krijg de opdracht om een tas te pakken want een aantal poppen moet naar zolder. Op onze zolder heb ik een reuzenmand staan vol speelgoed, een soort tussenstation tussen speelkamer en kringloopwinkel. Zo kan Flo in geval van spijt altijd nog een geliefde knuffel terug in haar leven toveren. Ik pak de ladder uit de kelder en klauter met haar de zolder op. Hier volgt hetzelfde procedé maar dan omgekeerd. Elke knuffel wordt uit de tas gehaald en krijgt een kusje voordat ie in de mand wordt gelegd. Ik duw een beetje aan want zelfs de reuzenmand heeft zo haar grenzen en dan klimmen we, buikje naar de trap gericht, weer naar beneden. Het lukt ons om Flo naar de tafel te verleiden en daarna wil ze, natuurlijk, wandelen bij De Bokkedoorns. Haar hand zit aan mijn schouder gelijmd, haar wang tegen de mijne. Grappig hoe snel we weer versmelten. Ik snuffel haar wang, ze aait even langs mijn gezicht, Flo vraagt aan elke voorbijganger hoe hun hond heet en na het vaste rondje huppelt ze weer naar de auto.
Haar zin ‘Ik wil weer naar huis’ vind ik een beetje lastig. Volgens de gedragsdeskundigen moet ik benadrukken dat de nieuwe plek haar huis is en dat ze in Haarlem op bezoek is. Ik laat het even. Een gevalletje van choose your battles. Terug in Haarlem benut ik het rustmoment van het kijken naar Harry Potter door haar haar te knippen. Het is lang en dik, wat een recept is voor heel veel klitten. Zo goed als het gaat knip ik een lange boblijn en te zien aan hoe Flo voor de spiegel draait is ze er blij mee.
Rond half vijf begin ik wat schijnbewegingen te maken. We moeten nu wel weer een beetje gaan. Het is een uur rijden en ik wil Flo graag nog in bad doen voor het avondeten. Ik merk dat ik een beetje zenuwachtig word. De vorige keer ging het goed, maar nu? Als ik ons vertrek benoem, loopt Flo naar de kast. Of ik nog een tas heb. Die vult ze met overgebleven poppen want die moeten mee.
Ik geef mijn lief een kus en loop toevallig langs de groene kast. Hij is helemaal leeg.
Flo wacht op me op het stoepje voor de voordeur. Naast haar staan de tassen met de poppen. Als Flo de deur dichttrekt, kijkt ze even omhoog. ‘Dag Haarlem, je bent een goed huis voor me geweest.’