‘Weet je wat ik echt stom vind?’

 

Ik luister. ‘Dat Noah Flo niet eens ként.’

 

 

 

 

‘Broski, ik ga naar bed.’ Mijn meisje staat voor me in haar joggingpak (zij zegt joggingSpak), wappert haar lange armen om me heen en snuffelt in mijn nek. ‘Je bent dik en je stinkt’, dat is ons gezins-equivalent van ‘ik hou van je tot aan de maan en terug’. En ‘broski’, dat is dan weer een verbastering van ‘brother’ dat ‘bro’ werd in de pubervolksmond maar wat zij te saai vond.
Tijdens de knuffel lepelt ze ritueel haar rooster van de volgende dag op. Eerste uur vrij, dan ak, eco, duits en wiskunde toe. ‘En dan kom je me halen en gaan we naar Flo.’ Haar stem gaat een paar octaven omhoog. Naar Fló. Ze laat me los en legt het cadeautje dat we zondag voor Flo kochten iets meer in het zicht. Opdat wij het niet vergeten. Dan zucht ze.

 

‘Weet je wat ik echt stom vind?’ Ik luister. ‘Dat Noah Flo niet eens ként.’ Noah is een vriendin uit haar klas met wie ze sinds dit schooljaar bijzonder hecht, zij zegt ‘close’, is geworden. Ik knik. Ik vind dat ook gekkig. En zoet vind ik het dat Bel, als we bij Flo zijn, filmpjes naar Noah snappt (snappen is het nieuwe appen) om de twee digitaal aan elkaar te koppelen. ‘Zwaai maar even naar Noah, Flo. En zeg maar dag tegen Noah.’

 

Mijn meisje gaat verder: ‘En wat ik dus helemáál raar vind…’ Ik wacht. ‘Dat Fiene en Juliëtte niet eens weten dat Flo bestáát.’ Ze loopt naar de grote spiegel en schudt even met haar haren. Ik heb ze die ochtend geföhnd met de airwrap van Dyson. Zo te zien tot tevredenheid.
Fiene en Juliëtte zijn verse hockeyvriendinnen met wie ze pas in september in het team is gekomen. Precies in die maand toen Flo vertrok.

 

Ik doe mijn wang tegen de hare. Morgen gaan we naar Flo en zondag mag ze weer een dagje naar huis. Wie weet mag er dan een vriendin op audiëntie komen bij onze prinses.

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach