Cultuurshock in de Jumbo

 

Wieke: Geen idéé wat red velvet cake is! En er zitten wieltjes onder de schoenen van mijn kleindochter. Ze kijkt me aan alsof ik uit de rimboe kom.

 

We zijn al vijf jaar in Zambia en ik zie mijn kleindochters (acht en negen) veel te weinig. Maar nu gaan we gezellig naar de Jumbo. ‘Oma, ik ga straks een red velvet cake bakken,’ kondigt de oudste aan. En ik, muts, heb nog nooit van een red velvet cake gehoord. Dat doen tropenjaren dus met me. Op sommige fronten stomp je af. Ze kijkt me medelijdend aan, alsof ik uit de rimboe kom. Wat waar is.
Toen we vertrokken was ze een kleuter. Met de snelheid van het licht is ze bijna tien en bakt zelfstandig taarten. Jongste kleindochter zijn we meteen kwijt. ‘Geen paniek hoor oma, ze zit te lezen bij de blaadjes,’ stelt oudste mij gerust. Natuurlijk, jongste is acht. Voorlezen is allang niet meer nodig. Oudste kiepert de benodigdheden voor de cake geroutineerd in de kar. Ze houdt vragend een enorme plak chocola omhoog. ‘Nee!’ zeg ik. ‘Ik kon het toch proberen?’ grijnst ze.

 

Ik denk aan de ratten in de buurtsuper in Zambia en het eeuwige: ‘no we don’t have’

 

‘Waar staat het kattenvoer?’ vraag ik. Ze sjeest weg op haar schoenen. Daar zitten wieltjes onder. Ook zoiets waarover ik me verbaas en als een ouwe taart denk: Goh, ze vinden wat uit tegenwoordig! Bij elk schap ziet ze zaken waar we niet buiten kunnen. Chips, drop, roze koeken. ‘Wat zeg jij vaak nee,’ vindt ze, een pirouette draaiend op die schoenen. ‘Omdat we straks red velvet cake krijgen’, zeg ik, ‘anders groeien we dicht.’ ‘Daar heb je wel een punt,’ geeft ze toe.
Bij de blaadjes vinden we haar zus. ‘Zo, ik heb de Donald Duck weer uit. En… oma?’ Ze laat me een knutselboek zien. ‘Ik zou dit best willen hebben!’ Weiger dat maar eens als twee grote bruine ogen je liefdevol aankijken. ‘En dit ook!’ Ze laat nog een boekje zien. ‘Als ik óók wat mag,’ bemoeit oudste zich ermee. ‘Dan kies ik dat boek, en als zij het knutselboek kiest, hebben we allebei twee dingen.’
Uiteraard zwicht ik. Wat een winkel. Wat een ongekende overvloed. Ik denk aan de ratten in de buurtsuper in mijn Zambiaanse dorp en aan het eeuwige: ‘no, we don’t have’ en ‘out of stock’. Aan de kinderen die op blote voetjes gekookte eieren verkopen bij het benzinestation. Aan de kinderen die niet naar school gaan omdat hun ouders geen uniform kunnen betalen. Ik ben dolblij dat mijn kleindochters in Nederland zijn geboren, het is een feest om met ze op stap te zijn, maar wat is het weer lastig schakelen tussen mijn vaderland en Zambia, mijn moederland.

 

 

Wieke Biesheuvel is columnist bij Libelle, schrijft boeken, woont in Zambia en helpt de plaatselijke bevolking met medewerking van haar vriendinnen hier aan waterputten.