‘Ze heb­ben geen idee wat het met me heeft ge­daan’

 

Ooit zagen we het helemaal voor ons: huis, man, kinderen. Een leuke baan. Geen overdreven wensen, maar het was een zonnig plaatje. Toen kwam HET ECHTE LEVEN…

 

Coline (60): ‘Als kind ben ik veel gepest. Het begon in de derde klas lagere school, toen ik een jaar of negen was. Op mijn school zaten veel kinderen uit welgestelde gezinnen. Zij droegen mooie kleding. Ik had twee jurken en daar moest ik de hele zomer mee doen. Thuis hadden we een hondje dat vlooien had, daar had je vroeger nog geen speciale bandjes voor. Op een dag werd ik gebeten door een vlo. Ik bleek allergisch en zat helemaal onder de bulten. Op school vroegen ze wat ik mankeerde. Ik was gewoon eerlijk en onbevangen en vertelde dat ik door een vlo gebeten was. Vanaf dat moment heette ik vlooiencircus en werd ik voor vies vlooienkind uitgemaakt.’

 

‘Geen enkele leraar sprong voor mij in de bres’

 

In de pauzes mocht ik nooit meer aan spelletjes meedoen, want ik was vies. Meestal liep ik meteen naar de muur en bleef daar stilletjes staan in de hoop dat het speelkwartier snel voorbij ging. Eigenlijk vond ik het toen wel normaal dat ik gepest werd. Ik droeg in die tijd ook een zware bril met jampotglazen en had piekharen.
Op school voelde ik me een buitenstaander, ik leefde in mijn eigen wereldje en sloot me af van iedereen. Niemand bemoeide zich met me. Het was zoals het was. Thuis vertelde ik wel over het pesten, maar mijn vader vond dat ik van me af moest bijten. Hij liet merken dat hij me een slappeling vond. Ik was teleurgesteld dat ik geen gehoor kreeg. Geen leraar, geen enkele andere volwassene sprong voor mij in de bres. Dat vind ik achteraf gezien idioot. Ik was heel eenzaam en probeerde me zo onzichtbaar mogelijk te maken.
Op de middelbare school deden mijn klasgenoten gelukkig gewoon tegen mij. Ik wist niet wat me overkwam en paste me zoveel mogelijk aan. Ik heb goed gekeken hoe die andere kinderen met elkaar omgingen, want daar wist ik ook niet veel van en ik ging hun gedrag kopiëren. Al snel was ik een van de populairste meisjes van de klas. Ik ging er leuker uitzien, droeg geen bril meer, maakte me op en ging, als enige van het gezin, iedere dag onder de douche. Ik was uit mijn schulp gekropen.

 

‘Stoer werd een levensstijl’

 

Terugkijkend ben ik eigenlijk heel stoer geweest. Liet mij niet meer kisten. Maar toen ik een jaar of vijftig was, brak al dat stoere gedrag me alsnog op. Ik had van dat beter en anders voordoen een levensstijl gemaakt, alleen maar om er bij te horen. Eigenlijk doe ik dat nog steeds, alleen weet ik nu waar het vandaan komt. Daar leer je dan mee omgaan. Er is maar één plek waar ik volkomen mezelf ben en dat is in mijn eigen huis.
Op die pestkoppen ben ik heel lang boos geweest, dat gevoel was heel sterk. En al twijfelde ik heel erg, ik ben wel naar de reünie van mijn lagere school gegaan. Ik voelde me mooi en krachtig en dacht dat ik het wel aan zou kunnen. Dat was ook zo. Tegelijkertijd was het heel bevreemdend. De pestkoppen van toen deden heel gewoon tegen me en ik werd aardig en enthousiast begroet.
Ze hadden geen idee meer hoe die tijd voor mij was. Niemand kon zich iets herinneren van pesterijen. Ze hadden geen idee wat het met mij had gedaan. Gelukkig is er nu veel meer aandacht voor pesten.’

 

 

Interview: Marijke Kolk

 

Wil jij het verhaal over jouw echte leven ook (anoniem) met ons delen? Mail dan naar danique@franska.nl.