Bonje met de buren

 

Toen we anderhalf jaar geleden verhuisden naar ons huidige appartement, was ik vastbesloten om net als vroeger weer een voorbeeldige buurvrouw te zijn.

 

Even was ik bang dat ik niet zo goed meer ben met buren, terwijl dat ooit toch echt heel anders was. Want ooit woonden er een te lieve opa en oma bij ons naast. Zo lief dat mijn dochter ze ook echt opa en oma ging noemen en er soms, zonder aankondiging of reden, met haar kleine kleuterbeentjes naartoe stiefelde, op hun bank plofte en er doodgemoedereerd honderduit ging zitten teuten. Daarna gingen we verhuizen. Onze nieuwe stadse buren woonden er al eeuwen en hadden gedurende die eeuwen de schutting tussen hun en onze tuin bijna een halve meter opgeschoven waardoor onze tuin kleiner was dan wat het kadaster aangaf en hun tuin groter. We hadden er een klassieker van jewelste van De Rijdende Rechter van kunnen maken. In plaats daarvan vroegen wij wat de reden van die ridicule grensverschuiving was. Toen hij – hij was de bullebak en zij was de zielige van de twee – bij hoog en bij laag volhield dat die schutting nooit anders had gestaan, besloten wij onze nieuwe buren te negeren omdat we dat makkelijker vonden dan de schijn op te moeten houden. Maar gezellig was natuurlijk anders.

 

De volgende buren waren mijn Britse benedenburen die vonden dat ik geregeld te hard met mijn cowboylaarzen op mijn houten vloer liep te stampen waardoor ik hun prinsje uit zijn slaap zou houden. Om de haverklap kreeg ik er belletjes en appjes over. Ook toen ik op een avond notabene niet eens thuis was – er helemaal niemand thuis was – en ik zei dat ze het dak op konden met hun geklaag op niets af waarna de rapen natuurlijk gaar waren. Waar ik tot aan dat moment nog wel mijn best had gedaan om rekening met het prinsje te houden, liet ik daarna de teugels onbewust toch meer vieren en ging ik weer gewoon lopen in plaats van op mijn tenen, wat de gezelligheid ook bepaald niet ten goede kwam.

 

 

Toen we anderhalf jaar geleden verhuisden naar ons huidige appartement was ik vastbesloten net als vroeger een voorbeeldige buurvrouw te zijn. Maar nog tijdens de verbouwing en voordat we erin trokken was het bal met ene mevrouw J., die het beslist niet tolereerde dat ik hond Jip los liet lopen, en me dat steeds met veel decibellen toeschreeuwde zodra ze ook maar lucht van me kreeg. Het raakte me wel, dat gekrakeel, maar ik besloot me er verder niets van aan te trekken in de zin dat ik hond Jip opeens wél zou gaan aanlijnen. Na een tijdje kwam ik erachter dat ik niet de enige ben die door mevrouw J. wordt uitgekafferd. Mevrouw J., zo vertelde een andere buur waar ik gelukkig wel heel goed mee ben, zou zo uit haar bol gaan omdat ze aan een ziekte zou lijden die dat gescheld veroorzaakt.

 

Rare ziekte, dacht ik opgelucht. En ook dat het dit keer echt niet aan mij ligt.

Door: Brigitte Bormans

Brigitte werkte jarenlang als culinair journalist en schreef twee kookboeken. In 2004 werd ze directeur/eigenaar van Erfgoed Logies. Maar zonder schrijven kan ze niet. Gelukkig zag Franska wel iets in haar columns, kwam van het een het ander en mag er nu ook over andere zaken worden geschreven.

Afbeelding van Brigitte Bormans