Babs werd aan de kant gezet door haar vriendinnen
‘Ze was het mooiste meisje van de klas en ook nog eens redelijk slim en aardig. Maar ook heel erg onzeker. Daar maakte ik gebruik van.’
‘Zij was altijd meer een goede vriendin voor mij dan omgekeerd, maar op een dag was het genoeg. Ook voor haar. Ik had het niet zien aankomen, dat de maat vol was. Blijkbaar had ze te veel van me geslikt en als ik héél eerlijk ben vind ik dat het nog lang heeft geduurd. Maar erg eerlijk ben ik daarover nooit geweest. Althans niet tegen anderen. Voor de buitenwereld heb ik de feiten verdraaid. In haar nadeel.
We leerden elkaar kennen toen we begin twintig waren. Op ons werk waar ik een ietsje betere functie dan zij had. Het mooiste meisje van de klas, was ze. En ook nog eens redelijk slim en aardig. Maar ook onzeker en dat was voor mij de zwakke plek om af en toe in te prikken. Zeker als ik weer eens moest aanzien hoe alle mannen voor haar vielen terwijl ze zich niet eens heel erg bewust was van al die aandacht.
Op een dag zou ze ergens anders zou gaan solliciteren. Ze was nerveus voor dat gesprek omdat ze die baan heel graag wilde hebben. In plaats van aardig voor haar te zijn en haar succes te wensen, zei ik dat ze zich niet als een doetje moest gaan zitten gedragen. ‘Een doetje?’ vroeg ze verschrikt. ‘Maar ben ik dat echt?’ Later in onze vriendschap zat het haar niet echt mee in de liefde. Juist omdat elke man haar wel wilde hebben en zij dat naïeve en onzekere had, viel ze een aantal keren voor de verkeerde vent. Ik had haar moeten opvangen toen ze verdriet had. Aardig voor haar moeten zijn. Maar in plaats daarvan las ik haar de les – alsof ze alle ellende aan zichzelf te danken had.
Zij was nooit erg uitgesproken, nooit fel. Totdat we, twintig jaar na die eerste ontmoeting, een keer zaten te lunchen en het over werk kregen. Ik vertelde over collega’s waar ik toen ongelofelijk veel lol mee had en ik ging ervan uit dat ze dat als freelancer miste, de lol met collega’s en al dat sociale verkeer. ‘Nee,’ zei ze, ‘mijn zelfstandigheid is belangrijker en maakt alles goed.’ ‘Kom nou toch,’ zei ik, ‘ik weet zeker dat je dat wel mist, die kantoorhumor en die gezelligheid.’ Dat was de trigger voor haar. Ze stond op, zei alleen maar heel kalm dat ze ervoor paste om zich nog langer door mij te laten koeioneren en wandelde naar buiten. Even mooi als altijd.
We hebben elkaar daarna nog wel gezien. Zogenaamd om het uit te praten. Maar het enige wat ik deed was vingerwijzen terwijl zij voet bij stuk hield. Ze wilde echt wel met me praten. Maar dan moest ik nu eindelijk eens bereid zijn om ook naar mezelf te kijken.’