Ach, die goeie ouwe verzuiling

Toen ik in de tweede helft van de 60’er jaren ging studeren, kregen wij onder andere college van een Amerikaan die kort daarvoor naar Nederland was verhuisd.

 

 

Wij vroegen een keer wat hem vooral aan Nederland was opgevallen. Zijn antwoord: de verzuiling. In elk dorp heb je een openbare school, maar ook een katholieke en een christelijke school. Je hebt openbare televisie (VARA en AVRO) en katholieke (KRO) en christelijke (NCRV). Mijnheer pastoor vertelt vanaf de kansel op welke partij je geacht wordt te stemmen als katholiek (KVP), je doet in principe boodschappen bij een winkel die bij jouw zuil hoort, enzovoort, enzovoort. Omdat katholieken en protestanten elk naar hun eigen school gingen, werd er ook vooral binnen je eigen zuil getrouwd.

 

Ik kan me nog goed herinneren dat bij mijn openbare school om de hoek een christelijke school was – we konden vanuit de lokalen bij elkaar naar binnen kijken -, toch was er onderling nauwelijks contact. En als er al contact was werden de katholieken uitgescholden voor ‘ouwel-eters’ of ‘fijn als gemalen poppenstront’. Ach, dat waren nog eens gemoedelijke tijden.

 

Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1963 kreeg de KVP 50 zetels, ARP en CHU ieder 13, dus samen nog net de meerderheid. Kom daar nu eens om, met het CDA volgens de peilingen rond de 5 of 6 zetels. De PvdA, die andere grote zuil, had toen 43 zetels en in 1977, na het kabinet Den Uyl, zelfs 53. Nu dus 9.

 

In 1963 waren er tien partijen in de Tweede Kamer, of eigenlijk zes, omdat KVP, ARP en CHU later fuseerden, evenals CPN met de PSP en GPV met SGP. Ja hoor, de Boerenpartij bestond toen al, met natuurlijk als voorman Boer Koekoek. Hij was wel minder op tv dan Caroline van der Plas tegenwoordig.

 

En nu? Je weet, door al die afsplitsingen zijn er onderhand 19 verschillende partijen in de Tweede Kamer, het beste bewijs dat er aan de verzuiling van de 50’er en 60’er jaren een eind is gekomen.

 

Wie kent de uitdrukking nog ‘Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen’? En als je die uitdrukking nog kent, wie gelooft daar dan nog in? En meneer pastoor die in zijn zondagse preek vertelt op welke partij je moet stemmen? Nee, dat soort praktijken zijn nu – gelukkig – onvoorstelbaar. Maar meneer pastoor die openlijk homoseksueel is, dat kan nog steeds niet. Daar is nog wel een wereld te winnen.

 

En of we zo tevreden moeten zijn met 19 partijen? Ik heb daar wel een mening over (net als iedereen).

 

Door: Rob Versteeg