‘Ik weet van de affaire van mijn collega, moet ik het vertellen?’

 

Esmé (49) is gelukkig getrouwd en heeft geen kinderen. Laatst zat haar collega Simon (38) in nood: de oppas had lastminute afgezegd. Of zij niet even één avondje kon oppassen?

 

‘Simon is een ontzettend gewaardeerde collega bij ons. Ik werk voor een groot bedrijf, alleen op mijn afdeling al zitten we met zo’n twintig man, een heel hechte groep. Vaak gaan we nog een drankje doen op vrijdag, de welbekende VrijMiBo, en een aantal keer per jaar hebben we een weekend weg met onze afdeling. Skivakanties worden er ook nog georganiseerd, maar daar voel ik me inmiddels iets te oud voor — dat après-skiën kan ik niet meer aan. Maar de harde kern van onze afdeling zijn inmiddels vrienden, ook buiten het werk om.

 

Dus toen Simon vroeg of ik kon oppassen op zijn dochtertje hielp ik hem graag uit de brand. Ik heb zelf geen kinderen en dat is een bewuste keuze, maar van anderen vind ik het altijd heel gezellig. Zijn vaste oppas was plotseling ziek geworden, en hij had een etentje met zijn vrouw vanwege hun zevenjarig jubileum. Tuurlijk doe ik dat, zei ik hem. Gelijk uit ons werk ging ik met hem mee naar zijn huis. Zijn dochtertje is inmiddels vijf jaar oud en een schat van een kind.

 

Ik zei Simon dat hij zich niet druk hoefde te maken hoe laat ze thuis zouden komen, ik zou me wel vermaken. Ik kon tv kijken en had een boek meegenomen, dat kwam dus helemaal goed. Simons vriendin, Annika, ken ik inmiddels ook goed. Zij heeft zelfs een tijdje bij ons kantoor gewerkt, op een andere afdeling. Een heel lieve meid en hun relatie vertoonde geen enkele scheur. Dat dacht ik tenminste.

 

Rond tien uur, toen hun dochtertje al lang en breed op bed lag, ging de deurbel. Denkend dat het gewoon een vriend zou zijn die niet wist dat ze niet thuis waren, deed ik open. Maar daar stond heel iemand anders. Een vrouw. Nou, vrouw… Een meisje, eerder. Achtentwintig was ze, zo hoorde ik toen ze eenmaal was gekalmeerd. Want ze stond hysterisch huilend voor me en vroeg snikkend waar Simon was. Wat was dit nou weer?

 

Ze stapte gelijk naar binnen, op zoek naar Simon. Ik snapte er niks van, en dacht nog dat het misschien een nichtje of iets dergelijks zou zijn. Toen ze begreep dat Simon niet thuis was, zakte ze in elkaar en begon zo mogelijk nog harder te huilen. Na wat getroost kwam het hoge woord er dan uit: zij had een relatie met Simon en had twee uur op hun afspraakje gewacht, maar hij was niet komen opdagen.

 

Ik was volledig verbouwereerd. De aardige, brave Simon? Een affaire? Sterker nog, dit arme meisje wist niet eens van zijn vriendin. Die dacht dat hij een alleenstaande vader was, dat ze daarom nooit bij hem thuis mocht komen. Vanavond zouden ze uit eten gaan, maar Simon was overduidelijk vergeten af te zeggen. En het erge was dat dit al een half jaar aan de gang was.

 

Toen ze eenmaal wat was bedaard heb ik haar naar huis gestuurd, nadat ik duidelijk gemaakt had dat Simon absoluut geen alleenstaande vader was en dat ze behoorlijk voor de gek was gehouden. Ik was woest! En vooral Annika gun ik dit absoluut niet. Toen ze thuiskwamen heb ik niks gezegd en ook op kantoor heb ik m’n mond gehouden. Nu met thuiswerken wordt dat makkelijker, want ik zie Simon niet op kantoor. Maar ik keur dit zó af en vind aan de andere kant dat ik me er niet mee moet bemoeien. Simon zal al wel weten dat ik het weet, ik ga er tenminste vanuit dat het meisje heeft verteld dat ze mij heeft ontmoet. Moet ik het Annika vertellen of is dit echt niet mijn zaak?’

 

Esmé en Simon’s naam zijn vanwege privacy gefingeerd. Hun echte namen zijn bekend bij de redactie.