Wiekes huis is niet meer wat
het ooit was

 

Wieke is weer terug in Zambia.
Voor het eerst sinds een jaar bezoekt ze haar oude huis

 

 

 

Mijn eerste stappen sinds ruim een jaar op onze compound van het ziekenhuis. Automatisch loop ik naar ‘ons’ huis, maar ik ga eerst naar Benson, die bij buurman Joop in de tuin bezig is. Een stralende lach van oor tot oor en een berenomhelzing. Alsof ik niet weg ben geweest. Toch is er veel veranderd, hoor ik, als Benson me bijpraat over mensen, dieren, huizen en gebeurtenissen. Wie er dood zijn, wie bijna, wie welke ziekte heeft, etc., Bensons favoriete onderwerpen. We spreken af dat ik overmorgen naar Kachipu kom. Nu wil ik naar ons huis, dat niet meer van ons is, maar het onderkomen van drie Zambiaanse dokters. ‘Ze zijn aan het werk,’ zegt Benson, ‘ga gerust de tuin in.’

 

 

Ik duw het hek open en herinner me wat een gedoe het was met dat hek, voordat het stond. Wat bizar om een jaar later je huis in te willen en dat het huis mij niet meer wil. Gordijnen potdicht, ik kan niet naar binnen gluren en de deuren zitten uiteraard op slot. De schutting is na ons vertrek in de fik gevlogen en ik verwacht dat ons groene paradijs in een woestijn is veranderd. Het valt mee. Er staat een nieuwe schutting. Veel planten hebben toch de droogte overleefd, na een overvloedige regentijd. Benson heeft me al verteld dat onze tuinman Simon hier weer is aangesteld voor drie ochtenden per week, voor een salaris dat ook drie keer zo weinig is als wat hij bij ons verdiende.

 

Simon is er niet, maar onder zijn handen knapt de tuin vast goed op. Alles ziet er netjes uit, al oogt het huis doods en ontoegankelijk en is de tuin geen lusthof meer. Wat raar om hier niet meer thuis te horen. Ik ga even op de trap voor het huis zitten, waar het altijd een komen en gaan was van mensen, dieren en kinderen. Goed. Niet miepen, het was hier heerlijk, maar die tijd komt niet meer terug. Onderweg naar de markt kom ik Patience tegen, die op weg naar school is met haar vriendinnen. Vier jaar was ze, toen wij naast haar kwamen wonen. Nu is ze elf en zit ze in grade 5. ‘Auntie Wieke!’ roept ze en dan willen de dames weten waar doctor Robert is. Ik was wel leuk, maar doctor Robert véél leuker. Hij gooide al die kinderen in de lucht en vertelde ze gekke verhalen. Hele zondagmiddagen speelden ze op ons groene biljartlaken dat er nu niet meer is.

 

 

Jongens, wat een heimweeverhaal hè? Maar dat moest even. Zo’n huis dat mij niet meer hebben wil, hakt er toch een beetje in.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel