Het plantensprookje

En hoe het toch nog goedkwam..

 

Voorjaar 2017. We waren met verlof in Nederland en vierden de 65e verjaardag van man in onze tuin. Mooi weer, lekker eten, en veel achterneefjes en -nichtjes. De Biesheuvels en de familie van mijn man planten zich altijd enthousiast voort. 

 

Over voortplanten gesproken: ik ben gehecht aan mijn acanthus, omdat ik hem dertig jaar geleden van onze overbuurvrouw in Glimmen kreeg. Bij iedere verhuizing (vijf) scheurde ik een stukje plant af en stopte dat in een emmertje met vochtige aarde, op hoop van zegen. En steeds weer overleefde de acanthus het gesjees door Nederland. Hij bleef mij trouw. Ik ben een beetje bijgelovig als het om het redden van planten gaat. De voor-wat-hoort-wat-gedachte: als ik jullie goed verzorg, leef ik zelf ook langer. Vette onzin, maar wie heeft er last van? Alleen ikzelf, omdat het iets dwangmatigs heeft. Dat had ik als kind al bij het hinkelen op stoeptegels: als ik af was, zou dat betekenen dat ik een slecht cijfer voor hoofdrekenen zou krijgen. En dat klopte altijd. 1345 plus 3692? Je moet een snipperdag nemen als je wilt blijven wachten totdat ik zoiets heb uitgerekend. 

 

 

Omdat ik bang was dat de acanthus in onze Nederlandse tuin een droge zomer niet zou overleven tijdens onze lange afwezigheid, scheurde ik voor de zekerheid weer een stukje plant af en stopte dat in een pot. Helaas… het hing erbij als lulletje lampenkatoen. Erg, want wij zouden drie dagen later weer naar Zambia vertrekken. ‘Geef maar mee,’ zei oudste zoon tijdens die verjaardag, ‘ik krijg ‘m wel aan de praat.’ De hele familie lag dubbel. Hoongelach toen mijn lieve zoon met het op apegapen liggende stekje vertrok. ‘Pas op dat hij je tuin niet overwoekert,’ riepen jolige ooms hem na, ‘bel ons maar als we moeten komen kappen.’ Via facebook werd de familie op de hoogte gehouden van het welzijn van de plant. Hoe hij weer zin in het leven kreeg, dankzij de dagelijkse verzorging van zoon.  Hij heeft talentvolle groene vingers. De ooms hielden hun geestigheden al snel voor zich, want wat ging het goed met de plant.

 

Als je wilt dat je planten lol in hun leven houden, moet je er regelmatig bij zijn. Je kunt best een poosje weg, maar zes jaar? Dat moet ik gewoon nooit meer doen. Is het geen wonderbaarlijk sprookje? Een lelijk, bijna dood plantje dat opgroeit tot een schoonheid? Als je hem maar goed te eten en te drinken geeft. Met dat laatste heb ik zelf ook totaal geen moeite. Dus wie weet leef ik ook nog héél lang. Zij aan zij met mijn acanthus.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

 

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.