Een vreemde vent in Tineke’s keuken

En wat daaraan vooraf ging maakt het nóg enger…

 

 

Schrok ik me toch de tandjes (rare uitdrukking, maar de jeugd gebruikt hem ook en ik wil zo graag jong blijven lijken). Er stond namelijk plotseling een wildvreemde man in mijn keuken die mijn hart volledig op hol bracht. Hij stond op één been en bewoog niet. ‘Je vroeg erom,’ zei hij.

 

Wat hieraan voorafging:

Ik ben schoenen aan het poetsen en ik ben een schatje. Ik pak dus meteen de schoenen van alle huisgenoten mee, en bij één daarvan moet ik daarvoor in een kast zijn met hele grote laden. En als ik die opentrek zie ik dat die leeg is.

 

Of … nou, ja … leeg …

 

De dikste en grootste spin die ik ooit gezien heb, kijkt mij aan met een blik van ‘ja … en nu?’ Het is er zo eentje die (letterlijk) op hoge poten door je huis rent met een snelheid waar Max Verstappen nog iets van kan leren. Brrrrr …

 

Er schiet van alles door me heen, maar vooral zie ik de boze blik van mijn schoonzoon weer voor me toen ik onlangs (waarschijnlijk) een familielid van deze spin doodmepte. Gevaarlijk dus! Want wat zal er misschien nog aan onderhuidse woede in dit exemplaar zitten door dat voorval. Ik kreeg toen van schoonzoon ook meteen een preek over de nuttigheid van deze dieren, plus een lezing over angst en macht en waarom er door die twee zaken zoveel geweld in de wereld is. Ik zal je de details besparen, maar er zat een kern van waarheid in het betoog en het deed mij besluiten om voortaan spinnen te omarmen.

 

Of … nou, nee … nu overdrijf ik. Ik heb beloofd om ze niet meer te vermorzelen, maar netjes naar buiten te brengen. Dáár waar ook het voedsel voor deze dieren is, want dat probeer ik dan weer buiten te houden met horren enzo. Er is dus ook niks aan voor spinnen hierbinnen. Maar dat hebben zij blijkbaar nog niet door.

 
Ik pak dus heel stoer – héél langzaam – de hele lade uit de kast en loop daar voorzichtig mee naar de tuin. Het zweet staat na drie stappen al op mijn voorhoofd, maar ik moet nog een flink eind. Ik “mantra” ons beiden ondertussen tot rust met de woorden ‘lief zijn, lief zijn, lief zijn.’ Ik kijk de spin zo lang aan dat ik alle onderdelen op mijn netvlies brand en er waarschijnlijk nog heel lang last van ga krijgen zodra ik mijn ogen sluit, en ondertussen roep ik keihard “niet lopen, niet lopen, niet lopen … en niet bewegen, als-je-blieft.”

 

 

En dat was dus precies het moment dat er aan de voorkant iemand mijn huis binnenliep door de deur die even open stond om er een frisse wind doorheen te jagen.
Maar in plaats van een frisse wind bevindt zich nu dus een wildvreemde man in mijn keuken die keurig staat te doen waar ik om vroeg. Hij staat stil, loopt niet en beweegt niet. Hij komt heel lief (vroeg ik óók om) een pakketje brengen met aanwijzingen voor een nog te schrijven stuk, maar mijn hartslag is door alle schrik van dien aard dat ik het aantal slagen dat gereserveerd stond voor de komende drie maanden er in één keer doorheen heb gejast. Ik zit dus al veel dichter op een “deadline” dan ik ooit hadden kunnen denken.

 

Pfff … even zitten hoor. Wat een schrik! Maar ik zie wel meteen een mooie “spin-off” voor in columnland.

 

Door: Tineke

 

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.