Oudewijvenzomer

 

Zul je altijd zien. Heb je net je winterse wolletjes uit de mottenballen gehaald, wordt het opnieuw zomer.

 

Het weer is voor Nederlanders altijd een fijn gespreksonderwerp. Het is te koud, te nat, te droog of te heet. En dat hebben we de afgelopen maanden allemaal voorbij zien komen. De tropische zomer van dit jaar brak alle records en wekenlang liepen we in luchtige jurkjes en blote tenen. De terrassen zaten bomvol. En voor een lekkere warme strandvakantie hoefde je niet naar Zuid-Europa af te reizen. Als je op je strandbedje in Zandvoort lag, had je het idee dat je ergens aan de Spaanse Costa zat. In Frankrijk spoelde je weg van de regen en hier in Nederland wisten we niet waar we het water vandaan moesten halen.

 

Vorige week leek het er heel even op dat er een einde aan de zomerpret kwam met koud en herfstachtig weer. Ik had m’n dikke trui alweer opgeduikeld en zat met warme sokken, een dekentje en thee op de bank. Maar nu moet ik mijn slippertjes en korte broek opnieuw tevoorschijn halen, want de komende dagen wordt het tussen de 20 en 25 graden. Zaterdag kan het in het zuiden en oosten van het land zelfs echt zomers warm worden. De oudewijvenzomer, die paar mooie dagen in de herfst die doen denken aan de zomer, is in volle gang. Maar nu ben ik helemaal in de war. Mijn hoofd zit al in de herfst en ik wil het komend weekend niet weer in mijn bikini in de tuin. Ik wil juist mijn mooie nieuwe winterjas aantrekken en die fijne warme laarsjes. En nou niet boos worden, ik weet heus wel dat ik aan het zeuren ben. Maar de blaadjes vallen ook al van de bomen en daar heb ik nu eenmaal last van, tropische temperaturen of niet.

 

 

Trouwens, weet jij waar de term oudewijvenzomer eigenlijk vandaan komt? Het woord wijf was tot aan het einde van de achttiende eeuw het gewone woord voor vrouw. De term oudewijvenzomer verwijst naar vrouwen uit de Noordse of Germaanse mythologie en veldspinnen. Deze godinnen werden wevend of spinnend afgebeeld. De term is waarschijnlijk terug te voeren op een vrouwelijke watergeest met lange witte haren. ‘Later werd het toegeschreven aan oude breiende vrouwen en aan veldspinnen die bij rustig nazomerweer lange draden spinden,’ aldus een woordvoerder van het KNMI.

 

Door: Irene Smit