Zeno II

 

‘Weet je zeker dat het gaat?’ Mijn geliefde vouwt nog een keer zijn hoofd om de deur terwijl Flo zich in haar badpak wurmt. Ik knik. Echt. Heus.

 

 

Dat het net even misging met skiën betekent niet dat mijn vakantie niet leuk zal zijn. Niet voor niets kozen we een hotel met een zwembad. En laat dat zwembad uitgerekend naast onze kamer liggen, dat is toch perfect? Het is inmiddels twee uur ‘s middags dus iedereen zit weer in de gondel omhoog en dat bad is dus volledig ours to have.

 

 

Iggy vond de ochtendles ‘heus leuk’ maar de gedachte om met mij en Flo te zwemmen en te chillen is net iets aantrekkelijker dan pizzapuntend de berg af gaan, dus Ewart is met Bel richting rode pistes en wij doen hier even net of het zomer is.

 

Het bad is een architectonisch hoogstandje. Lang en smal, stalen pijlers om de hoogte te accentueren en een spiegelplafond waardoor alle lijnen nog verder uitgediept worden, met uitzicht op de piste. Flo en Iggy spelen iets met politie en gevangenisje waarbij Flo de sloten van de gevangenis in het Italiaans dichtdoet: ‘Clicke, clacke’ zegt ze elke keer als ze Iggy in een hoekje van het zwembad “opsluit”. Ik ga liggen op een van de dikke matrassen die naast het zwembad liggen en sla een interview met Jeroen Pauw open in Nieuwe Revu die ik vlak voor vertrek had mee gegrist. Dit heet geloof ik geluk.

 

 

Iggy komt naast me liggen. Haar kleine lijfje in de grote, zachte hotelhanddoek. We lachen om Flo die het ‘clicke clacke’-spel voortzet en in een fantasietaaltje verder speelt. In haar enthousiasme gaat haar volume omhoog, maar er is geen kip te bekennen dus we laten haar.

 

Ineens zwaait de glazen deur die leidt naar het deel van de sauna en de relaxruimte open. Een man stapt op Flo af. ‘Could you please SHUT UP?’ Het is tijd om mijn Revu dicht te klappen en de man tekst en uitleg te geven. Ik vertel hem dat ik haar moeder ben, dat zij een verstandelijke beperking heeft en dat we ons onbespied waanden. Terwijl hij zijn handdoek om zijn afgetrainde sixpack knoopt (ik vind het toch een beetje raar om ruzie te maken, wetende dat iemand bijna helemaal naakt is, maar dat terzijde) blijft hij me boos aankijken. ‘There are people SLEEPING out there!’ Zijn stemvolume staat nog steeds op maximaal. De woorden ‘Dat lijkt me sterk want ik heb tien minuten geleden nog gekeken of er echt niemand was en bovendien is het half drie ‘s middags’ puf ik weg en ik vraag hem waarom hij niet eerder naar me toe is gekomen. Dan had ik er wat aan kunnen doen voordat hij zijn kookpunt had bereikt. ‘Don’t you hear her SCREAMING?’ Hij wijst naar mijn meisje alsof ze een berg vuilnis is. Ik blijf excuses maken, zeg dat we weggaan en dat dit haar idee is van een fijne tijd hebben. Hij kijkt me weer diep in de ogen, laat een stilte vallen, draait zich om en loopt net zo hard weg als hij was binnengekomen. ‘Oh FUCK YOU’, hoor ik terwijl de deur in het slot dondert.

 

Zitten. Even zitten. Daarna loop ik naar de douche naast het zwembad. Ineens herinner ik me een oefening die ik leerde tijdens zwangerschapsgym. Je duimen op het bot onder je oog en je wijsvinger op je wenkbrauwbot en dan langzaam masseren. Toen vroeg ik me af wat dat in vredesnaam met bevallen te maken had, maar inmiddels beschouw ik het als een gratis en immer aanwezig gereedschap dat je soms door de dag heen helpt.

 

We vegen Flo zo goed en zo kwaad als het gaat uit het zwembad. Haar bruine ogen die meestal kwaad licht van buiten niet toelaten, kleuren donker. ‘Het spijt me, panda. Het spijt me zo.’ Ik loop naar de bar, haal ice tea en chips voor de meisjes en een flink glas Gruner Veltliner voor mij en duik met mijn meisjes op het grote bed. Er is Netflix, er zijn fluffy kussens en Flo vraagt of ze achter mijn wang mag hangen met haar zachte gezichtje. Als ik neerplof laat ik het gaan. Stoppen is geen optie. En die lieve, kleine Flo, die huilt met me mee. Op die kussens, in het restaurant, net zo lang tot we uitgeput in slaap vallen.

 

Morgen wordt vast beter.

 

 

 

Door: May-Britt Mobach

Afbeelding van May-Britt Mobach