Zeg scheet, wat doet je vloer raar

 

Ik keek in de spiegel en moest lachen. Het is een oude spiegel en hij vertekent nogal. Ik leek nu heel oud en het werd zo eigenlijk meer een lachspiegel.

 

 

 

 

En zo hebben wij ook een oud huis. En dat huis kraakt. Niet als in ‘piepen en kraken’, want het is nu eindelijk een keer helemaal van top tot teen gerenoveerd, schoongemaakt, opgeruimd en/of onderhouden, dus op wat kleine dingen na hebben wij een nu eigenlijk een splinternieuw oud huis.

 

Maar een oud huis werkt. Niet dat het een inkomen genereert, maar wel dat het constant in beweging is. Het krimpt, het schuift, het kraakt, het zakt, het doet van alles waar je niets van ziet, maar wat je wél hoort. Zo maakt onze houten vloer de meest bizarre geluiden bij het zachtjes betreden. En meestal verhelpen we dat weer door een plankje te lichten, of wat klappen en bonzen uit te delen, en soms leggen we ergens een latje of plaatje onder zodat het geheel weer wat vaster ligt. De lucht die normaal dan vrijkomt, wanneer er over de toplaag wordt gelopen, kan dan nergens meer heen en dan blijft het eronder weer stil.

 

Behalve in de gang naar de voordeur. Daar is één plek waar niemand het geluid eruit krijgt. Maar iedereen komt hier toch altijd door de achterdeur, dus dat is niet erg. 

 

Maar als jij weet hoe het klinkt wanneer ergens lucht ontsnapt, dan begrijp je dat het soms hilarisch is als iemand hier in stilte door het huis loopt over die ene plank.

 

‘Ik was het niet!’ wordt hier vaak geroepen. Of als we juist zeker weten dat iemand het wél was, roepen we: ‘Dat was zeker weer de vloer?’

 

En eigenlijk hebben we dat geluid al zo vaak gehoord dat het ons niet eens meer opvalt. Het verschilt ook per dag, en is afhankelijk van het weer buiten, of de temperatuur binnen. Brandt de kachel? Regent het? Sneeuwt, stormt of vriest het? De vloer maakt per gebeurtenis andere geluiden, en wij reageren daar eigenlijk nauwelijks nog op. 

 

Behalve dan als er iemand komt die onze vloer nog niet kent. Dan waarschuwen we bij die ene plank met: ‘Schrik niet, want het is de vloer die zo’n raar geluid maakt.’ 

 

Of… nou ja… behalve dan bij haar. Zij van drie straten verderop, die altijd loopt te zeiken. Ze zeurt tegen haar naaste buren, en ook tegen mensen wat verderop. Ze valt iedereen lastig met haar eigen problemen en ze zeurt, stookt en zet iedereen tegen elkaar op. En onlangs kwam ze hier met een vraag, maar en passant natuurlijk ook even stoken en zeuren. Over een buurman van haar die wij niet eens kennen, en over zaken waarvan wij denken: tsja… 

 

Maar omdat ik niet meeging in haar verhaal, werd ze gaandeweg ook steeds bozer op mij. En dus moest ik het ineens ontgelden. Ik had me ooit een keer niet aan een ongeschreven dorpsregel gehouden en daarmee – volgens haar – het ‘noaberschap’ door elkaar gehusseld. En dat was geen goede zaak! Ik werd weer aangesproken als een stout schoolkind, en liet het allemaal maar gedwee over me heen komen. Wacht maar, dacht ik. Als ik je zo weer naar buiten laat! En ik liet haar daarna heel sjiek door de voordeur vertrekken, en dirigeerde haar daarmee feilloos over de “scheetjesplank”.

 

Ze verstijfde en keek me aan met een blik van ‘red me!’

 

Maar ik deed niks.

 

‘Och, jeetje!’ riep ik. En ik greep naar mijn neus. ‘Wat vervelend voor u! Ik hoop maar dat uw buren er de komende dagen niet al te veel last van hebben, want het klinkt nogal heftig. Nou, sterkte hoor.’ 

 

En toen heb ik heel snel de deur dichtgedaan. Nog voor ze me kon antwoorden.

 

Tsja… je hebt eigenlijk geen lachspiegels nodig als je zo’n geinige vloer hebt. 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke