‘Ze was zeker niet mijn gedroomde dochter’
‘Nu kan ik huilen om de gedachte dat ik zo aan haar moest wennen.’
Ze was onze derde. Niet heel erg gepland maar daarom niet minder welkom, zo kondigden we haar aan. De eerste twee zwangerschappen waren makkelijker. Waarschijnlijk omdat we na onze zonen nu onze dochter kregen, hoopten we. En inderdaad bleek het een meisje te zijn.
De verloskundige zag het vrijwel direct en het was door haar blik dat mijn man gealarmeerd raakte. Was er iets aan de hand? Was er iets niet goed hier? Ze mompelde dat ze hoopte dat ze zich vergiste en dat ze de kinderarts erbij zou halen. Maar ze had zich niet vergist. Daarvoor was ze te ervaren en was het syndroom te evident. Onze dochter had Down en daar zouden we het mee moeten doen. Onze wereld, mijn wereld, stortte in. Ik hield een baby in mijn armen waar ik naar staarde alsof ze mijn baby niet kon zijn. Een baby die nooit zou opgroeien tot de dochter die ik zou willen. Altijd anders, altijd achterop.
Het kostte me behoorlijk wat tijd voordat ik aan het idee kon wennen en de liefde niet langer werd overschaduwd door de teleurstelling. Het eerste jaar was zwaar. Ook omdat ze veel huilde en in niets op de makkelijke baby’s leek die ik gewend was. Daarna werd het makkelijker, beter te verteren. Er werd minder gestaard, minder weggekeken, omdat onze omgeving, het dorp, niet beter meer wist dan dat onze dochter ‘anders’ was. En lief. Zo oneindig liefdevol en vrolijk dat het pijn deed in mijn hart. Elke ochtend als ik op haar kamertje kwam stond mij een stralend meisje te wachten. Elke ochtend haar armpjes om me heen alsof ze me ik weet niet hoe lang niet gezien had.
Mijn man is overleden toen onze jongens allebei net de deur uit waren. Wat er bleef is haar liefde, haar oneindige vreugde en dankbaarheid. Zij is van de baby die mijn baby niet kon zijn geworden tot de meest dierbare en meest geweldige dochter die ik had kunnen wensen. Soms, als we samen op de bank zitten, denk ik dat als ik destijds alle testen en onderzoeken had kunnen doen die in deze tijd voorhanden zijn, ze waarschijnlijk nooit geboren zou zijn. Omdat we er dan hoogstwaarschijnlijk voor hadden gekozen om haar ‘niet te houden’. Die gedachte is zo onverdraaglijk pijnlijk dat ik er ter plekke van vol kan schieten. Zeker als ze naar me lacht, tegen me aan komt kruipen en in mijn oor fluistert hoe gezellig we het hebben.
‘Toch mamma?’
Er is veel over te vertellen, over moeders en dochters. Daarom hebben we er een reeks van gemaakt waarin elke week andere moeders en/of dochters aan het woord komen. Allemaal met relaties waar we ons aan kunnen spiegelen, in kunnen verdiepen, over kunnen verbazen, van kunnen genieten en van kunnen leren.
Heb jij een moeder-dochterverhaal dat je wilt delen? Dat kan ook anoniem. Als je mailt naar info@franska.nl onder vermelding van ‘moeders en dochters’ nemen wij contact met je op.