‘Ze was als een moeder voor me’
Jarenlang was Kiki mantelzorger voor een goede vriendin van haar eigen moeder, maar nu zij is overleden krijgt ze stank voor dank.
‘Marie-José was de beste vriendin van mijn moeder. Ik weet niet beter of ze was in mijn leven. We gingen vroeger zelfs met haar gezin op vakantie en daar koester ik warme herinneringen aan. Mijn moeder en Marie-José die samen achter het tweepits gasstelletje voor ons pannenkoeken bakten en een oogje toeknepen als we later naar de disco gingen en veel te laat weer in onze slaapzak lagen.
Eigenlijk was het best bijzonder dat Marie-José gewoon met ons op de camping stond, want ze kwam uit een zeer welgestelde familie. Erg veel vertelde ze niet over haar jeugd, maar ik begreep dat die niet zo onbezorgd was. Haar vader had een groot bedrijf maar overleed al toe zij nog erg jong was en haar moeder trouwde daarna met een succesvolle advocaat die helemaal geen zin had in de kinderen die hij erbij kreeg. Zodra Marie-José de kans kreeg trouwde ze met de eerste de beste man die wel lief voor haar was, ook al was dat in de ogen van haar moeder en stiefvader maar een arbeider zonder grote toekomst.
Weer sloeg het noodlot toe. De liefde van haar leven kreeg een zware hersenbloeding en na een jaar tussen hoop en vrees overleed hij, pas vijfenveertig jaar oud. Ze hertrouwde nooit en bleef de rest van haar leven wonen in het rijtjeshuis waar ze ooit zo gelukkig was. Ook na de dood van mijn eigen moeder bleef ik Marie-José graag bezoeken. Zij was de link naar mijn eigen moeder, ze kon eindeloos over haar vertellen en ik voelde me bij haar net zo geborgen. Ik kon bij haar alles kwijt, ze werd zo zelfs als een tweede moeder voor me. En toen bleek dat ze ernstig ziek was werd ik een van haar vaste mantelzorgers. Dat was vanzelfsprekend, als dochter van haar beste vriendin, en ik deed graag iets terug voor haar en de onvoorwaardelijke liefde die ze mij altijd gegeven had.
Toen ze voelde dat ze niet lang meer te leven had zei ze dat ik iets moois uit mocht zoeken, als dank voor de jarenlange vriendschap en de goede zorgen. Ik stribbelde eerst tegen, want ik vond het alleen maar fijn dat ik wat voor haar kon betekenen, maar uiteindelijk koos ik voor een vaasje van paars gekleurd glas waar het zonlicht zo mooi mee speelde. Ze had het zelf geërfd uit de inboedel van haar moeder toen die overleed.
Maar nu blijkt dat dit kleine vaasje veel waard is, eisen haar kinderen het terug. Een van de dochters die ik al van kleins af aan ken suggereerde zelfs dat ik wist wat de waarde van dat ding was en dat ik het daarom wilde hebben. Toen ze dat zei kon ik wel door de grond zakken. Hoe kon ze dat nou tegen mij zeggen? Ze kende me toch zeker, we zijn zelfs met elkaar opgegroeid! Maar blijkbaar doet geld rare dingen met mensen.
Dat het vaasje kostbaar was, daar had ik echt geen idee van, ik vond het gewoon een mooi vaasje. Marie-José had er altijd een klein bosje bloemen in staan, daar genoot ze van. Van de kleine dingen in het leven en helemaal niet van de grote waarde van haar spullen, dat interesseerde haar totaal niet. Ze had zoveel verdriet gehad dat het hebben van gelukkige momenten voor haar onbetaalbaar was.
Hoe anders staan haar kinderen nu in het leven, geldwolven zijn het geworden. Ze gunnen elkaar het licht in de ogen niet en dat vind ik afschuwelijk. Inmiddels is het huis leeggehaald en zie ik lege plekken op het behang waar ooit de schilderijen hingen die nu een vermogen waard zijn. Marie-José zou zich in haar graf omdraaien als ze wist hoe haar kinderen als rovers op haar spullen duiken en mij beschuldigen van geldklopperij. Ze was als een moeder voor me en ik heb tot aan haar dood met alle liefde die ik in me had voor haar gezorgd. Dat haar kinderen, die ik al van kinds af aan ken, mij nu zo behandelen, dat heb ik echt niet verdiend.’