Over een stukadoor en roze koeken

 

 

Steve heeft een netwerk waar menig koning jaloers op zou zijn en hij weet een stukadoor die binnenkort kan komen.

 

 

Op maandagochtend – ik ben dan niet op mijn allerbest, qua uiterlijk en humeur – komt de stukadoor even langs, om te kijken wat er moet gebeuren en ook om te kijken of wij hem wel aanstaan. Want bij stomme mensen wil hij niet werken, zo heeft Steve ons gewaarschuwd. De bel. Daar is hij. Pim, een krasse zestiger, die dus kieskeurig is qua aan te nemen klussen. Koffie? Nee, want hij heeft al zes koppen op. ‘Wil je wel bij ons aan de slag?’ vraag ik voor de zekerheid en ik lach er lief bij. Dat spontaan lachen valt om de dooie dood niet mee op maandagmorgen. ‘Echt wel,’ zegt Pim, ‘hiervoor was ik bij zo’n brandneteltype, daar ben ik weggelopen.’ ‘Vertel?’ vraag ik. Breek hem de bek niet open. ‘Zo’n vrouw,’ begint hij, met een fijn Leids accent, wat de vertelling nog leuker maakt, ‘die alle beesies zielig vindt, vreet zij dus niet en die kerel van haar krijgt alleen brandnetelsoep en ander konijnenvoer. Weet je wat die man dan doet? Die gaat elke avond de hond uitlaten en naar de automatiek, voor een frikadel speciaal!’ ‘En die vrouw zich maar afvragen hoe hij aan al die pukkels in zijn gezicht komt!’ leef ik mee. ‘Precies, u begrijpt het. En dan gaat hij in de lunchpauze van die roze koeken halen, u weet wel, waar luizenbloed in zit!’ Luizenbloed? Wat krijgen we nou? ‘Da’s algemeen bekend hoor,’ zegt Pim, ‘zo waar als ik hier sta. Die luizen komen uit Chili en die persen ze als het ware uit, het zit overal in. Google maar, als u mij niet gelooft.’

 

Ik ga hem meteen geloven natuurlijk, want anders wil hij misschien ook niet bij ons werken. Bij toch nóg een bakje koffie vertelt hij hoe hij zijn loopbaan is begonnen. ‘Ik moest een wc stuken en ik had nog nooit gestuukt en op die muren, ik vertel hier de naakte waarheid, stonden overal woorden als kut, lul en nog veel meer vleeswaren. Dus ik eroverheen met mijn spul. Geeft mijn baas me een klap in mijn smoel en zegt: “Óver, dit is vreselijk slecht!” Dus zó, op de werkvloer, heb ik het vak geleerd. Op een keiharde manier! Vijftien was ik toen mevrouw!’

 

Nu is hij zestigplus en volgens Steve is hij de allerbeste stukadoor. Als hij zijn hele loopbaan zo ongeveer heeft behandeld, met de nodige anekdotes, vraag ik: ‘Wilt u ons wel uit de brand helpen? Op onze muren staan zulke woorden niet en als u roze koeken bij de koffie wil, dan ruk ik onmiddellijk een doos aan. En in de lunchpauze een brandnetelsoepje gaat er vast ook wel in?’ Bulderend van het lachen verlaat hij ons pand. We hebben een deal, Pim en ik. Luizenbloed uit Chili. Het zal wel. Toch even googelen.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel