De lichtpuntjes

 

De dagen zijn al minstens een minuut langer. Als dat geen kersterige mededeling is waar je van opknapt?!

 

 

 

Al hang je geen religie aan, ik kan me voorstellen dat onze verre voorouders de terugkeer van het licht reikhalzend tegemoetzagen en het wel een feestje waard vonden. Je pakte je pijl en boog, sjeesde achter een zwijn aan, en dan was er gebraad. Waarbij ik ervan uitga dat het vuur al was uitgevonden. Geen vuurwerk. Hadden ze niet. Daar ben ik wel jaloers op. Niet op de Neanderthalervrouw echter, die de grot werd ingeknuppeld met de opdracht: ‘koken kreng!’

 

Wat hebben wij het dan prettig. Een keuken die van alle gemakken is voorzien, en qua eten gaan we het onszelf niet moeilijk maken. Het fijnste is dat we toch, zij het niet compleet, bij elkaar kunnen zijn. Op tweede kerstdag komen onze zoon en schoondochter en dochter. Drie volwassenen en twee jongetjes van 4 en 1. Dat mag. Kinderen van dochter zijn bij hun vader. Jongste zoon en zijn vrouw blijven thuis, want daar kan elk moment een baby worden geboren. Of die is er al, terwijl jullie dit lezen. Wij werken natuurlijk een beetje vóór, want de redactie wil ook graag vrij zijn met de feestdagen.

 

Mijn persoonlijke lichtpunt? Het vaccin. Liever dat, dan sneven aan covid-19, met de aanstaande oplossing voor de deur. Ik hoop dat we ons met elkaar aan de maatregelen houden en dat dit vaccin niet voor een tweespalt in ons land gaat zorgen. Dat doet het virus helaas al. Het maakt verschil of je een complotwappie bent – voor wie ik geen begrip heb – of iemand die serieus nadenkt over wat de gevolgen van zo’n vaccinatie zouden kunnen zijn. Mijn dochter, oncologisch verpleegkundige, kreeg te horen dat zij en haar collega’s wellicht toch op de corona-afdeling moeten meehelpen, nu het steeds drukker wordt in de ziekenhuizen. Het werk loopt ze over de schoenen heen.

 

Zou afscheid nemen van onze korte lontjes niet ook een reuze idee én een lichtpunt zijn? In plaats van elkaar voor rotte vis uit te schelden, kunnen we beter straks samen een vers visje eten, zodra de haringkarren weer op straat staan. Boa’s, ambulancemedewerkers, bestuurders in het openbaar vervoer, ziekenhuismedewerkers, politie, ze doen hun werk. We mogen blij zijn met hun aanwezigheid. Om deze mensen op te zadelen met onze frustraties is idioot. Ik kijk uit naar de terugkeer van het licht én de redelijkheid. Heb het goed met elkaar, al is bij ons allemaal de kring veel kleiner dan we zouden willen! Ik heb er vertrouwen in dat het er volgend jaar anders en beter voor ons uitziet. Aan doemdenken hebben we honderd keer niks.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel