Wieke heeft een mening over de baard van Willem Alexander
En ook over het liedje van Jochem Myjer…
Wij zijn het land van duizend – wat zeg ik?? Zeventien miljoen meningen. Minstens. Een beetje Nederlander vindt overal iets van. Ik ook. En we houden die meningen niet voor ons. Waarom heb je ze anders? Ik had er op deze doodgewone maandagochtend (ik schrijf dit dinsdagstukje meestal op maandag) alweer twee, waarvan ik denk: effe in het rond blèren. En wel deze:
- De Baard Van De Koning. Ineens was die baard er. Ik schrok wel, dacht even dat het de bebaarde kroonprins van Noorwegen was. Staat het onze koning? Ik vind van wel. Het blotebillengezicht, dat hij toch wel had, is zomaar veranderd in een stoere, autoriteit uitstralende kop. Ja, dat vond ik: een blotebillengezicht, en ik hoor net op radio Gelderland dat Mari van der Ven dat ook vond en poeh hee, da’s niet zomaar iemand hè? Vind ik zomaar hetzelfde als Mari. Van mij mag De Baard blijven. Al zal het zeker kriebelen bij het zoenen en je krijgt er als vrouw die er niet aan gewend is een soort uitslag van die aan een krentenbaard doet denken. Misschien denken baardfokkers dat wel: ‘Ik een baard? Jij ook een baard.’ Ik weet nog hoe muf een baard ruikt. Bristol… zomer van 1969. Samen met ene George naar een nachtclub met Jamaicaanse muziek. Ik weet niet meer hoe ik aan George kwam. Ergens op straat gevonden denk ik. Hij had een woeste baard, een geel, gammel autootje en hij droeg een paarse das. En na afloop zoenen in dat autootje natuurlijk. Getsie. Ik was meteen over George heen, terwijl het eigenlijk nog niet echt was begonnen. Goddank bleef de rits van mijn jurk steken, dus George kwam met zijn onhandige gepruts niet waar hij wezen wilde. Ik stapte ferm de auto uit en liep naar mijn logeeradres, om drie uur ’s nachts. Gevaarlijk? Nee, want ik ben er nog. Ik hoop dat De Koninklijke Baard blijft. Anders krijgen we weer gezeik over het hoe en waarom rondom de Verdwenen Baard. Ik ben ineens benieuwd of George hem nog heeft. Die jongen van toen moet nu 76 zijn.
- Het liedje van Jochem Myjer, over pizza, patat en nog iets ongezonds met een p. Kinderen zouden namelijk zomaar obees kunnen worden als ze dat liedje horen. Wat een klaterende gekkigheid. Dat vindt Youp ook. Vind ik zomaar hetzelfde als Youp, en ook hij is niet zomaar iemand, net als Mari. Als je je over dit soort dingen opwindt, moet je iets anders met je leven gaan doen. ‘Jamaar…’ Ik hoor jullie al roepen, dat ik me er dus ook over opwind. Klopt, maar ik lig er niet wakker van en opwinding is niet het juiste woord. Het amuseert me. Ik vind Jochem leuk, en zijn boeken en liedjes ook. Stel je toch voor dat we ons druk moeten maken over de teksten van kinderliedjes, of die wel politiek correct zijn. Dan ben je toch wel heel diep gezonken. Schei op hou uit, zeggen we dan bij ons thuis. Goed. Ik ben uitgewauweld. Gaat toch wel? Twee onschuldige meninkjes op die hele grote hoop?