Nu wil ik dus een e-bike

 

Man wil een e-bike. Dat lijkt hem fantastisch. Helemaal sinds hij onlangs op zijn gewone fiets de heuvel vlak bij ons huis op ploeterde en dit toch minder goed ging dan voorheen.

 

Op een nieuwe e-bike moet je maanden wachten, zoveel vraag is ernaar. Maar op Marktplaats vond hij er eentje in Lelystad, voor 650 euro. Die meneer wilde hem wel vasthouden tot we er waren. Het is een eindje rijden, maar voor 650 euro doen wij dat. Komen we daar, bleek het een gewone fiets te zijn. Sodeknetters nog aan toe! Begrijpend lezen van advertenties is voor sommige mannen lastig. Gelukkig woont een van zijn broers in Lelystad en daar kregen we een heerlijke lunch. Werd het toch nog een leuke dag. 

 

Maar nog steeds geen e-bike. Weer dat internet op. Hij vond er eentje in Uden. Iets dichterbij dan Lelystad. Man tikte het adres in op mijn Tommetje en daar gingen we weer. Vraag me niet hoe het kan, ineens reden wij in Duitsland. Tegelijkertijd riepen wij ‘wat krijgen we nou??’ We bleken een afslag gemist te hebben. Begrijpend luisteren is ook zowat. Om een stomvervelend verhaal wat in te korten: we kwamen uiteindelijk aan in Uden. De meneer die zijn e-bike wilde verkopen, lichtte ons uitvoerig in over hoe te handelen met zijn kindje. De fiets zag er als nieuw uit. Man reed een rondje en was om. ‘Heeft u een fietsenrek?’ vroeg meneer bezorgd. Nee, maar die fiets kon heus wel in mijn auto. De achterbankjes zijn standaard uitgeklapt, want ik vervoer elke week zakken gemaaid gras en tuinafval. In het verleden ook fietsen, honden, kinderen en hun meubilair als ze voor de 26e keer verhuisden. 

 

Meneer keek ontzet. ‘Heeft u wel een dekentje?’ vroeg hij benauwd. Om zijn één en zijn al nou zomaar mee te geven aan ons, Tokkies, ging hem duidelijk wat ver. Nee, helaas, geen dekentje. Wij kieperen alles wat vervoerd moet worden van je hupsakee die auto in, waar ook altijd resten gedroogd gras liggen. Het ruikt er dan ook standaard naar hooi. Man ging op het enige stoeltje achterin zitten en hield de fiets vast. Meneer keek ons vol afgrijzen na. Ging prima. Zo, Man had zijn fiets. ‘Nou jij nog!’ vond hij. Mij niet gezien. Onzin. Toen werd het donderdag. 

 

Mijn auto moest een grote beurt hebben. Ik gooide mijn fiets achterin voor de terugreis en reed naar de garage in Groesbeek. Het is lang geleden dat ik op de fiets al die heuvels redelijk normaal tackelde. Ik heb hier een oud barrel van dochter. Mijn eigen fiets is achtergebleven bij mijn Zambiaanse buurvrouw Hilda. Van de garage naar het kruispunt waar je afslaat naar Mook is één en al vals plat. Ik ging nog net niet dood. Lopen vond ik beneden mijn waardigheid, maar het kwam er toch van, omdat ik ontdekte dat de rechterrem het niet meer deed en ik zag me al met een gebroken heup maandenlang revalideren. Een jonge meid op een e-bike sjeesde mij opgewekt zingend voorbij. Zingend! Zij wel. Ik kwam thuis en toen vond de volgende conversatie met Man plaats. Man (gemeen grijnzend): ‘En…??’ Ik: ‘Ja…’ Man: ‘Dat werd tijd.’

 

Ik wil dus óók een e-bike. Mits hij niet in Duitsland staat, haal ik ‘m op.  En ik neem uiteraard een dekentje mee.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel