Wieke is bang voor wattenstaafjes

 

Hoppa, daar gaat weer een wattenstaafje een neusgat of keelholte in. Op het nieuws en tijdens de talkshows als er deskundigen aan het woord zijn, worden we hiermee verblijd. Ik ga er al bij voorbaat van kokhalzen.

 

Het zal mijn ziekelijke inlevingsvermogen wel zijn. Mooi dat het kan hoor, dat testen op covid-19, maar moeten we nou echt elke dag meegluren in de neusgaten en keelholtes van wildvreemde mensen? Ik doe mijn ogen dicht zodra ik weer iemand met een wattenstaafje in de aanslag zie en ik vervolgens mee mag kijken in de krochten van slijmerige holtes van een mij onbekend persoon. Honderden heb ik er voorbij zien komen. Moet dit nu echt? Dit vraag ik aan alle reportagemakers. Ik geloof het ook zo wel, dat er wordt getest. Laat voor mijn part alleen het wattenstaafje zien: ‘Kijk mensen, hiermee doen we het!’ En dat het daarna dan klaar is.

 

‘Wat maak jij je druk om niks zeg, wat een aanstellerij’, vindt Man. O ja? Nou, echt niet. Het zal ook mijn diepgewortelde angst voor zo’n test zijn, vrees ik. Onlangs zag ik hoe een vrouw het op een gillen zette: ‘Ga weg, haal het eruit!’ O, wat eng! ‘Ze gaan diep joh!’ hoor ik regelmatig iemand zeggen, na de bewerking met een wattenstaafje. Ieuw! Diep! Het is nog net geen eendenbek. Vind ik ook zo erg. En zeg nou zelf, dan kijkt heel Nederland toch ook niet mee in je holtes? Je ligt daar al zo hulpeloos en kwetsbaar, met minstens drie zorgmedewerkers eromheen. Weglopen is uitgesloten, ook als het pijn doet. Als er iets gynaecologisch op de televisie komt, leggen ze discreet een laken over de patiënt heen. Doe dat bij al die neusgaten en keelholtes ook! Of blur ze.  

 

Ik was vorige week bij de autowasstraat. Omdat we elke dag beelden zien van die wattenstaafjes, was ik ineens doodsbang en vluchtte krijsend, achteruitrijdend die wasstraat weer uit. Want wie weet zouden er plotseling van die in plastic gehulde personen, gewapend met wattenstaafjes, uit alle hoeken en gaten van de autowasstraat tevoorschijn komen en mij in de houdgreep nemen om die dingen zo diep mogelijk in mijn neusgat te boren. Of in mijn keel. Zo ver is het al met mij gekomen, dat ik paranoïde word bij het zien van een autowasstraat. Of als ik alleen maar dénk aan een wattenstaafje in mijn strot. Ik stond vanmorgen hysterisch te gillen toen ik zo’n ding tegenkwam in het badkamerkastje. Ik doe niet meer aan wattenstaafjes, omdat ze vervuilend zijn, maar soms kom ik er eentje tegen die aan mijn opruimactie is ontsnapt. Wat zouden ze trouwens doen met al die gebruikte wattenstaafjes? Verbranden, mag ik hopen. ‘Als jij ooit getest moet worden,’ zegt Man, ‘doe ik valium in je koffie.’ Graag. Spuit mij maar plat.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel