Wieke heeft gefraudeerd. Uit lijfsbehoud…
‘Wat is het ergste dat jij ooit hebt gedaan?’ vroeg laatst een vriendin. Na drie glazen wijn heb ik het toen verteld.
Als ik nu zeg: ‘Jongens en meisjes, ik heb een woordenboek in de stortbak van de wc in de Brabanthallen gegooid’, zeggen jullie misschien: ‘Niet bepaald milieuvriendelijk, maar moord was erger geweest.’
Hoe dat zo kwam? Door de bezopen manier van MO-A examens Engels afnemen in de vroege jaren zeventig. Wij, een hecht vriendengroepje van zes, beslist niet achterlijke kandidaten – die zelfs allang voor de klas stonden en dat niet onverdienstelijk deden – zakten keer op keer omdat we onvoldoendes kregen voor de vertalingen Nederlands-Engels en Engels-Nederlands. Het stomme was dat je, als je het ene jaar een 6 scoorde voor Nederlands-Engels, je een jaar later zomaar een 3 haalde. Na een jaar oefenen. Daarbij kwam ook nog dat de mondelinge tentamens grammatica en fonetiek, die we allang hadden gehaald, weer vervielen. Moesten die ook weer opnieuw. Ik had daar zo genoeg van, dat ik besloot om te frauderen. Als ik nu wéér geen tien punten wist te bemachtigen voor die vertalingen, waarbij een 3 niet geoorloofd was, zou ik het opgeven en naar Afrika vertrekken. Pas met die tien punten mocht je mondeling examen literatuur, uitspraak, taalvaardigheid en idioom doen. Klaar was ik ermee.
Ik stopte het woordenboek in mijn panty, aan de binnenkant van mijn been. Aan de onderkant een elastiek, tegen het afzakken. Een lange flodderrok, mijn cowboylaarzen, en niemand zag iets. Toen kwam de examendag. Met ons zessen naar die hallen. Je mocht een pen bij je hebben en verder niets. Wel een rolletje snoep. De vertaling Engels-Nederlands viel mee. Ik wist alle woorden. Toen Nederlands-Engels. Over minstens tien woorden was ik onzeker. Ik scheurde een papiertje af van de wikkel om het rolletje King. Daarop schreef ik voor de zekerheid twaalf woorden. Het papiertje stopte ik in mijn BH. In mijn panty zat ook een pen. Ik stak mijn vinger op. Naar de wc graag. Er liep een surveillant mee en hij bleef wachten voor de ruimte waar de toiletten waren. Koelbloedig blijven. Woordenboek. Papiertje. Pen. Snel de woorden opzoeken en opschrijven. In de BH. Pen in prullenbak. Woordenboek in stortbak gooien en doortrekken. Het gekke is, dat ik het papiertje in mijn BH niet eens nodig had, want ik wist die woorden nog op te diepen uit mijn kortetermijngeheugen. Phiew! Het resultaat: twee zessen voor de vertalingen. En een paar maanden later met vlag en wimpel, zonder frauderen, zevens en achten voor de mondelinge examens. Eindelijk eindelijk eindelijk dat diploma. Spijt? Echt niet! Of ik nu weer drie glazen wijn op heb? Nee hoor, drie bakken koffie. Wie heeft er vroeger nooit, echt helemaal nooit, gespiekt?