Wieke heeft een manager
In mijn wereldbeeld is een kelder een plek waar je het liefst niet komt en die zich dus uitstekend leent voor spullen waarvan je denkt: die kunnen altijd nog van pas komen, maar ik hoef ze niet steeds te zien. Deur dicht, hop, de ontkenningsfase in en klaar.
Maar man, die een nieuwe functie voor zichzelf in het leven heeft geroepen, namelijk die van WGM, weggooimanager, heeft nu besloten dat de kelder in zijn takenpakket zit. Hij roept steeds dat ik naar iets moet komen kijken om te beslissen of het weg mag of juist niet. Het zal jullie niet zijn ontgaan, wij ruimen ons huis op. Ooit verhuizen wij naar iets kleiners, zo is het plan. Ik ben het er heus wel mee eens, maar ik zou deze rotklus nog jaren voor me uitgeschoven hebben als de WGM niet zo fanatiek was.
‘Verlies je nou niet in flashbacks, anders komt er nooit een eind aan’, waarschuwt hij, als hij me weer eens uit mijn werk haalt. ‘Ah nee, de kerstlampjes!’ roep ik geschokt. ‘Wij hebben het hier over zoveel kerstlampjes,’ verdedigt de WGM zijn helft van het besluit, ‘dat we de Eiffeltoren er mee in vuur en vlam kunnen zetten.’ We hebben een kunstkerstboom, dus in principe zijn die lichtjes overbodig. Maar ik had dit jaar, en veel vorige jaren ook, zo’n leuk plan met die nog splinternieuwe lichtjes: onze trapleuningen, versierd met ranken klimop uit de tuin en daar die lampjes doorheen. Hoe kerstglossybestendig zou dat wel niet zijn? De tuin barst van de klimop. Zet je die stengels een week later weer terug, dan groeien ze gewoon verder alsof ze niet op kerstvakantie zijn geweest. Of ik zou eindelijk die leuke rieten mand volstouwen met kersterige plantjes en daar ook zo’n lichtsliert doorheen frutselen. Zien jullie het voor je?
Wat hier op de foto staat, is nog maar de helft van de lichtjes. Gelukkig heeft de schoondochter die erg van de kerstversierselen is, laten weten dat zij ze wil. De helft. Nu de rest nog. Ik zwaai ze uit, als de WGM in mijn auto met de lichtjes, zes stoelen, de ouderwetse loodzware box, en nog veel meer naar de Kringloopwinkel rijdt. Hoe het nu met mijn saaie trapleuning moet, weet ik niet. ‘Als je met een baby de trap afloopt, moet je je kunnen vasthouden’, was het doorslaggevende argument van de WGM. Oma die ter aarde stort op de plavuizen met haar beeldige jongste kleindochter, nee, dat moet niet.