Wieke gaat op reis in haar hoofd

 

In de prehistorie, slechts zestien jaar geleden, had ik nog geen digitale camera, maar eentje waarin je rolletjes moest stoppen.

 

Best een redelijk toestel. Ik blader mijn India-album door en val van het ene herkenningsmoment in het andere.  
 

Ik ging mee als verslaggeefster met een NGO en we zouden een grote vrouwenvereniging bezoeken. Die vereniging was erg van de microkredieten voor vrouwen en voor zover mogelijk in een paar weken, leek het erop dat die werkten. Ik was nog niet eerder in India geweest en het land valt op je, zodra je er binnenkomt. Geuren, kleuren, lawaai, idioot veel mensen en kinderen en waarover ik me het meest verbaasde: in de goorste sloppenwijken waren de vrouwen gekleed als prinsessen, in hun sari’s. Een feest voor westerse ogen, maar je zult er wonen en elke dag moeten vechten voor een bord eten…

 

We bezochten een dorpje waar alle families in de zijde-industrie werkten. In elk huis stond een groot weefgetouw. Kinderen sliepen eronder. De prachtigste sari’s werden er geweven. De wat oudere kinderen werkten mee op de markt. En daar ontmoette ik Meena, een meisje van toen een jaar of dertien. Ze ging wel naar school, maar als ze vrij was zat ze op de markt met haar waxine-houdertjes. In India is er elke dag wel een god of godin jarig en die houdertjes zijn heel gewild. Elk huishouden heeft een altaar, waar bloemen en lichtjes bij staan. Het dorpje lag aan zee. Een paar maanden later zou de tsunami ook daar flink huishouden. Of Meena’s dorp is weggevaagd weet ik niet, maar ik herinner me de vrouwen die op het strand sari’s te koop aanboden. Als ze daar ook liepen tijdens die overval van het water, dan zijn ze er vast niet meer.

 

 

Ik zou graag weten hoe het met Meena is. Als ze de tsunami heeft overleefd, moet ze nu ongeveer 29 jaar zijn. Dan zal ze wel een stoet kinderen hebben en wie weet werkt ze nu ook in de zijde-industrie. Hoe zou het met haar en al die anderen in dat mooie, lieflijke dorpje zijn? Wonderlijk dat zij boven drijft als ik het album doorblader. Misschien wel omdat mijn oudste kleindochter vandaag dertien jaar wordt. Die hoeft niet op de markt te zitten om het gezinsinkomen te vergroten. Elke foto heeft een verhaal, het ene nog exotischer dan het andere. Maar die blik van Meena, die glimlach, dat prachtige gezichtje, omlijst door mooie vlechten, blijft nog steeds hangen. Ik kocht toen waxine-houdertjes van haar. Veel heb ik er weggegeven, zeven heb ik er gehouden en die staan op de Arabische schaal in mijn werkkamer. In het midden een sierpot uit Ghana. In een opwelling steek ik de lichtjes aan en zet Meena’s foto ertussen. Ik hoop dat het goed met haar gaat. En dat de corona-crisis haar deur voorbij gaat, net als toen – hopelijk – de tsunami. Of ik ooit nog in India zal komen is twijfelachtig. Voorlopig ga ik het land niet uit. Even op de plaats rust. Terugdenken aan al die buitenlandse avonturen is ook een beetje op reis gaan, maar dan in mijn hoofd.

 

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel