Het hielp. Maar ik leefde van pilmoment naar pilmoment: wanneer mag ik er in vredesnaam weer eentje? Als een drugsverslaafde lag ik in bed en door die pillen kreeg ik een heel ander leven. Ik zag roze bavianen voorbijkomen en zelf was ik ineens ook een roze baviaan. Ik zag Man aan mijn bed staan met de bloeddrukmeter, orerend dat mijn bloeddruk zo laag was dat hij de ambulance had gebeld. ‘Wat deed jij nou met die bloeddrukmeter vannacht?’ Informeerde ik ’s ochtends, op z’n wazigst. ‘Wij hebben niet eens een bloeddrukmeter’ zei hij. De volgende dagen lag ik comateus te zijn, terwijl buiten de lente losbarstte. Zelfs videobellen was niet aan me besteed. Wat wel een heel prettige bonus was: de kilo’s smolten weg. Zomaar, vier stuks, in zes dagen op rij. Ik at niks, want ik lustte niks. Nog steeds niet eigenlijk.
Toen stroomden de goede gaven binnen en daar knap je zo van op: een geknutselde kaart van kleinzoon Mees, die de volgende tekst dicteerde aan zijn moeder: ‘Lieve oma en opa, lieve politie, lieve brandweer…’ Omdat op de voorkant een politieboot is geplakt met een waterspuit. In een kleuterbrein is zoiets heel logisch. Een enorme doos met tulpen via Pluukz (aanrader, dozen vol tulpen tegen kostprijs, kun je ook samen met de hele straat doen) van de ene vriendin, en een schitterende bos van een andere vriendin. Een bord met stukken appeltaart van de buurvrouw. Man gisteravond: ‘waar heb je nu echt zin in?’ Nou, in een zak patat. Hij ging ze halen. Liefde = frieten halen voor je zieke vrouw. Terwijl ik de helft liet staan. En liefde is ook dat ik nu niet meer moet zeiken, want voor hem is het dodelijk saai, alleen in huis met een vrouw die roze bavianen ziet en bloeddrukmeters die er nooit zijn geweest. Wat liefde ook is? Als ik net heb gezegd dat ik geen bh kan velen? Dat hij dan zegt: ‘Nou schat, ik zie geen verschil hoor!’