Wieke bij de leeuwen, LION KING maar dan echt
Omdat ik even op vakantie ben, een gouwe ouwe die ik drie jaar geleden op faceboek had gezet. Ik plagieer mezelf dus. Dat mag. Ik neem jullie mee terug naar 2016, toen Man en ik voor de zoveelste keer een weekend in ons paradijs dat South Luangwa heet, bivakeerden.
‘“Kom, we gaan leeuwen zoeken,” zeggen we tegen elkaar, nadat we een uur niets hebben gezien. Al is ‘niets’ onzin. Impala’s, puku’s, vogels en dat schattige zebraatje met zijn wijnvlek. Waar iedereen uithangt weten we niet.
In een gebied zo groot als Nederland, moet je geduld hebben en op de tekenen letten: verse sporen, poep, het fluiten van impala’s of apengeblaf. Maar dan, zonder dat we ook maar ergens op letten, stuiten we ineens op een leeuwenstelletje tegen een termietenheuvel aan. Vlak de factor ‘geluk hebben’ niet uit. Ze zijn jong, ze hebben nog stippen op hun vacht. Wat koddig, een fietsenhokliefde? Hij heeft een net beginnende haardos annex baard, zij ziet er prachtig uit. Hij heeft al littekens van het vele stoeien en/of vechten, zij nog niet echt. Misschien is het haar broer wel. Al ziet een leeuw er niet tegenop om het met zijn zus te doen als dat zo uitkomt. Daarom streeft het wildbeheer er naar om een zo gevarieerd mogelijke populatie van alle diersoorten te hebben. Liever geen inteelt.
Het setje ligt te dutten en wij wachten – vier meter van ze af – totdat ze wat gaan doen. Gapen of zo, zodat ik weer een open bek kan fotograferen. Best idioot dat we in extase raken van een leeuw die zijn tong uitsteekt. Laat ons maar… eens gek altijd gek. Ik schiet close-ups van de bek, de ogen en de oren. Je weet maar nooit of ik daar nog eens iets aan heb. Het zou toch leuk zijn om dit op een school te laten zien? Met een verhaal erbij?
We gaan verder. Volgen een olifant en een stel giraffen. Dan gaat de zon bijna onder. “Zullen we nog even gaan kijken op het leeuwenplekje?” vraagt Rob. Ze zijn niet bij het termietenheuveltje, maar als we bij de boom zijn, waarin de leeuwen een paar weken geleden aan het klimmen en spelen waren, zien we in de verte iets bewegen. De jonge leeuwin van vanochtend ligt uitgevloerd, in haar eentje op een dode boomstam te chillen. Als ze zich uitrekt en vervolgens gaat staan, tegen de rode lucht…worden we zowat hysterisch. Wat prachtig. Zou ik op dat moment gestorven zijn, dan was het goed geweest. “Handig ook qua logistiek,” vindt Rob, omdat hij mijn wens kent: ooit moet mijn as hier worden uitgestrooid. “Dan laat ik je hier gewoon liggen.”
A.s. vrijdag weer een gouwe ouwe, want dan ben ik hopelijk nog steeds in de Dordogne.