Wieke en Trump delen een liefde voor friet

 

Wat de boer niet kent dat vreet ie niet…

 

Wat de boer niet kent dat vreet ie niet… een bekende uitspraak en mijn moeder bezigde die vaak, bijvoorbeeld als mijn vader zijn neus ophaalde voor een bord nasi. Van een Indische buurvrouw had ze geleerd hoe ze dat moest maken. Toen hij dat waagde, met die neus, riep ze woedend iets over die boer. Daar werd hij kwaad om, want hij vond dat denigrerend naar zijn ouders toe. Hij had nu eenmaal liever aardappels. Geprakt, met een kuiltje erin voor de jus, draadjesvlees en groenten. Stoofpeertjes, doodgekookte appelmoes, dat soort dingen.

 

Gisteren las ik in de Volkskrant dat Trump, op staatsbezoek in India, weigerde de speciaal voor hem bereide samosa’s te eten. Had de kok daar voor niets een westerse twist aan gegeven. Normaal gevuld met aardappel, erwten en specifieke kruiden, nu had hij ter ere van Trump en Melania broccoli en mais in de driehoekjes gestopt. Namen ze niets! Trumps vorige kok – hij ontslaat weleens iemand – klapte uit de school en meldde dat de president meestal alleen hamburgers met friet eet en dat er soms bloemkool door zijn aardappelpuree werd geprakt, opdat hij groenten binnen zou krijgen. Zo’n man blijft natuurlijk een kind. 

 

Hoe zou het komen dat we zo hechten aan een bepaald type voedsel? Wat maakt nou dat je dat ene gerecht het allerlekkerste ter wereld vindt en het andere om van over te geven? Ik weet het niet. Als kleuter lustte ik geen bruine bonen. Mijn vader zette me met mijn bordje in de schuur tot het leeg was, of hij kneep mijn neus dicht, zodat ik vanzelf mijn mond open zou doen. Mijn ouders hadden de hongerwinter nog maar een paar jaar achter zich liggen en aan eten weggooien deden ze niet. Wel stopte ik, toen ik iets ouder was, taai vlees met enge vetrandjes in de zak van mijn broek of jurk om dit later in de vuilnisbak te kieperen. Exotischer dan nasi en macaroni met ham en kaas werd het bij ons thuis niet. Pas op kamers leerde ik over het bestaan van knoflook. 

 

Wat was mijn eetbeleid met mijn kinderen? Ze mochten zelf opscheppen, maar wat er opgeschept werd, moesten ze opeten. Stond er broccoli op tafel, dan zei er altijd wel eentje: ‘Waarom moet ik bomen eten?’ Toen mijn oudste zoon oprecht moest kokhalzen van bloemkool, vond ik dat zielig. Dan kreeg hij doperwten. Omdat hij verder alles altijd braaf at. Mijn jongste zoon moest als kind niets hebben van warm eten. Oké, boterhammen dan maar. Yoghurt, fruit en rauwe wortels vond hij lekker. Mijn rode draad was: geen punt maken van niet willen eten, ze worden toch wel groot. 

 

Hoe doen onze kinderen het met hun kinderen? Heel leuk om te zien: die eten alles. Onze jongste kleindochter van anderhalf zit, gehuld in een afsponsbaar schort, te smullen van sperziebonen, zie de foto.

 

 

De middelste kleinzoon (3) eet alles, van avocado en olijven tot Nederlandse pot. Ze kregen als baby al kleine hapjes gemalen groenten, zodat ze wenden aan de smaak. Dat deed ik vroeger niet. Mijn peuters werden groot met Olvarit. Nu zij zelf ouders zijn, komen die potjes er niet in. 

 

Wat vind ik het lekkerste eten op aarde? Frieten. Net als Trump. Maar dat is de enige overeenkomst tussen hem en mij. Hoop ik. Vurig.

 

Door: Wieke Biesheuvel

Wieke Biesheuvel werkte en woonde zes jaar in Zambia, is nu voorgoed terug en probeert het Nederlandse leven weer onder de knie te krijgen. Waarbij ze beurtelings verbaasd, boos, dolgelukkig, verward of blij is.

Afbeelding van Wieke Biesheuvel