Wie schrijft die blijft

 

En de kans is dus aanwezig dat iemand over honderd jaar een boek op de rommelmarkt koopt dat ik ooit heb geschreven.

 

 

 

Dat (bijvoorbeeld) de zoon van wijlen koningin Amalia met zijn kleinkinderen op de rommelmarkt loopt in Laren (dat weer prachtig opgebouwd is na alle bosbranden) en dat hij daar een boek koopt dat geschreven is door ene Tineke van wie nog nooit iemand gehoord heeft.

 

Proberen maar, denk hij wellicht. Want sinds de monarchie is afgeschaft, moet hij ook op de kleintjes letten en is blind bestellen en laten bezorgen in de villa van zijn overgrootouders in Griekenland er niet meer bij.

 

Nou ja, dan hoop ik maar dat hij in ieder geval nog een beetje lol beleeft aan mijn boek. Dan heb ik het niet voor niets geschreven.

 

Ik hoop echter wel dat het dan niet een exemplaar is dat ik heb uitgedeeld aan de mensen in het ziekenhuis die mij hebben bijgestaan in het afgelopen jaar. Ik heb er zelfs bij sommigen nog een dankwoord, een dikke kus en mijn naam in geschreven, maar ik moet er niet aan denken dat die ergens in het openbaar belanden.

 

Want wie schrijft kan zichzelf ook onsterfelijk belachelijk maken…

 

Ik heb namelijk een boekenkast in de huiskamer, en daar staan naast de boeken die ik lees ook wat exemplaren in die ik zelf schreef. Gewoon, omdat ik dat mooi vind staan en er stiekem trots op ben. Maar voordat ik ziek werd zat ik nog weleens ergens te signeren, of hield ik een babbeltje bij vereniging Huppeldepup, en daarna konden mensen dan (uiteraard) mijn boeken kopen. Ik moet tenslotte ook eten. De niet verkochte boeken schoof ik dan steeds weer terug weer in die kast, en bij nieuwe lezingen of andere sessies kon ik die zo pakken en ermee wegrollen in mijn rolkoffertje.

 

Daardoor werd die plank in de boekenkast steeds leger, en dus besloot ik om wat oude proefdrukken ertussen te zetten. In proefdrukken zitten vaak nog schrijffouten, of er blijken wat bladzijden blanco te zijn, of ondersteboven te zijn geplaatst. Er is altijd nog iets mis met een proefdruk, en daarom is het gelukkig ook een proefdruk.

 

Het omslag was bij mijn boeken echter altijd in een keer raak, dus stond mijn boekenkast ook vol met prachtige omslagen waar ik trots op ben, maar waarvan de inhoud beter met niemand gedeeld kon worden.

 

En, nou ja… je voelt ‘m al aankomen. Dan lig je in het ziekenhuis en dan app je naar het thuisfront steeds: neem even een boek mee voor die ene lieve arts, verpleegster of schoonmaakster. En dat gebeurt dan steeds uit die kast waar die boeken duidelijk in beeld staan om ermee op te scheppen, en verder denk je daar niet over na als je ziek bent. Ik heb dus zelf ook nog zo’n exemplaar gepakt en weggegeven aan iemand die me thuis ondersteunde en aangaf dat ze het zo leuk vond om een schrijfster te helpen.

 

En daardoor is de kans groot dat zij zich óók nog verbaasd hebben over mijn geestelijke vermogens, na het lezen van mijn boek. Wat een troep, moeten ze gedacht hebben. Schrijffouten, lege bladzijden, enzovoort. Gooi maar in die doos van de rommelmarkt, dan brengt het nog wat op.

 

Ooooow, schaam, schaam, schaam…

 

En zo kan het dus gebeuren dat ik vele generaties later de hele schrijfwereld voor schut zet, omdat mensen denken dat die zooi daadwerkelijk zo werd uitgegeven honderd jaar geleden, en dus ook zo in de boekwinkels lag. En hoe hard ik nu ook vecht om in leven te blijven: ik ben blij dat ik er dan niet meer ben om de commentaren te lezen op het internet. Pffff…

 

Je schaamt je toch dood? Maar bij dezen bied ik dus alvast mijn excuses aan aan de kleinkinderen van koningin Amalia. En nu maar hopen dat ze dat dan wél willen lezen.

 

 

 

Door: Tineke

Tineke is schrijfster van de boeken “Toch?” en “Stof Genoeg” en ze blogt ook zo nu en dan. Ze woont op het platteland met één (leuke) man, twee (lieve) kinderen, drie (onbespeelde) muziekinstrumenten, vier (wisselende) mantelzorgprojecten, een (bijna) vijfde boek, haar zesde (luie) kat, en (dus) ongeveer zeven muizen.

Afbeelding van Tineke