‘Ik dacht altijd dat jullie een soort van vrij huwelijk hadden. Wist je echt van niks?’ | Deel 8
Is dit alweer iemand met een verhaal dat ik niet ken?
‘We moeten praten,’ is een semi autobiografisch verhaal over radeloos verdriet en verlies, over verlaten worden en bedrogen uitkomen; kortom een verhaal over een huwelijk dat gedoemd is om te stranden. Het is ook een verhaal over opkrabbelen, opnieuw beginnen, fouten maken en vergissingen begaan, onderuitgaan en uiteindelijk over healing. Iedereen die ooit heeft geleden aan een gebroken hart door een verloren liefde zal zich in het verhaal kunnen herkennen en er troost uit kunnen putten. Want hoewel geen enkele scheiding hetzelfde is, zijn de worstelingen en het verdriet wel degelijk universeel.
Hoofdstuk 8
Op vrijdag fiets ik naar het restaurant in het park waar ik met Ruud heb afgesproken. Ik hoef hem niet bij te praten over mijn privéleven want hij ziet het zelf al.
‘Wat is er met jou gebeurd? Wat zie jij eruit zeg!’ Ik zeg dat er wat probleempjes zijn.
‘Ik was even afgeleid maar ik ben er weer.’
‘Wijn! Hij bestelt een fles en leunt achterover.
‘Kom er nou maar mee voor de dag, Britt.’
Ik vertel en dreig mezelf te verliezen en herpak me weer en vertel verder en slik mijn tranen weg. Ik drink en drink nog meer omdat eten niet lukt. Het verbaast Ruud niet met die man van mij.
‘Ik dacht altijd dat jullie een soort van vrij huwelijk hadden. Wist je echt van niks?’
Is dit alweer iemand met een verhaal dat ik niet ken?
‘Misschien wilde ik het wel niet weten.’ Ziezo, dat is eruit.
Ruud kijkt me aan en wacht. ‘Want dan had ik er toch zeker conclusies aan moeten verbinden? Maar hoe dan? Daarvoor hou ik veel te veel van die klootzak. En houden van, hoe zal ik het zeggen? Houden van kun je niet uitzetten als dat even niet meer in het plaatje past. Houden van zit verankerd in je ziel en daarom kan het ook zo verrekte veel pijn doen.’
‘Dat zeg je mooi,’ vindt hij.
Ik zeg dat ik even naar de wc ga. ‘Beetje water in mijn gezicht.’
Als ik weer aan tafel kom pakt Ruud even mijn hand.
‘Ik heb wat voor je. Knap je vast van op!’
Het woord Brazilië valt. Of het me wat lijkt om daar naartoe te gaan. Het moet een groot verhaal worden, met een lezersaanbieding – om lezersaanbiedingen wordt op de redactie gevochten omdat die altijd inclusief luxe hotels en extra grote stoelen in het vliegtuig zijn en we alle onkosten mogen declareren.
‘Je bent tien dagen van huis en je neemt Kevin mee – Kevin is mijn favoriete fotograaf. En je moet een beetje snel schakelen want je vertrekt al over een goeie week. Kan ik op je rekenen?’
Brazilië? Ja ik denk het wel. Ik bedoel graag. Nou en of ik naar Brazilië wil! Mijn hart maakt zowaar een klein sprongetje en de druk op mijn borstbeen neemt voor het eerst in dagen een beetje af. Ik vraag of hij het zeker weet. Hij zegt ja. En dat hij altijd al een zwak voor me gehad heeft.
‘Maar dat weet je toch?’
Ik tien dagen van huis en Chrissy met Hugo en zijn nieuwe mevrouw in mijn huis omdat er geen reden is om zijn slet uit mijn huis weg te houden als ik aan de andere kant van de wereld zit? Onderweg naar huis bel ik mijn moeder over wat te doen met dit plotselinge dilemma. Zij en pappa regelen wel wat, zegt ze.
‘Even eruit is niet slecht voor je nu. Ik zou maar gaan als ik jou was.’
Ik vraag of ze het zeker weet.
‘Maar dat weet je toch? ’
Die avond komt Hugo helemaal niet meer thuis en de daaropvolgende nacht schuifelt hij pas tegen de ochtend binnen. Ik ben nog van de wereld als ik in de verte de voordeur denk te horen. Heel even ben ik blanco. Een luttel moment van niks aan de hand, geen pijn en geen paniek. Totdat mijn brein met een schok tot leven komt om me in te peperen dat ik in een groot bad van diepe ellende dobber. Als hij even later naast me in bed stapt doe ik het licht aan en ga ik rechtop zitten.
‘Ik verdraag je niet meer naast me.’ Ik geef hem een por terwijl ik de woorden langzaam en duidelijk articulerend één voor één uitspreek. ‘Het lijkt me beter dat jij vanaf nu de logeerkamer neemt. Veel beter!’
‘Doe even normaal ja!’
‘Normaal? Ik? Als er hier iemand is die normaal moet doen, ben jij wel. En je stinkt weet je dat? Naar goedkope seks en zure wijn. Naar haar neem ik aan? Als ze net zo chique is als haar parfum, zou ik nog bijna met je te doen hebben. Wat een rotlucht is dit.’
Woest slaat hij het dekbed terug en stapt uit bed. Als ik de deur van de logeerkamer hoor dichtslaan sla ik mijn armen om mezelf heen in een armzalige poging om me minder eenzaam te voelen. Gek genoeg lijkt het nog te helpen ook.
De volgende ochtend wacht ik hem op. Het is zaterdag, de dag waarop hij meestal redelijk bijtijds richting zijn winkeltje gaat waar zijn ‘winkelmeisje’ Lizeth – Lizeth moet er zelf altijd al hardste om lachen als hij haar zo noemt – al met koffie en een broodje op hem zit te wachten. Zijn kop staat op oorlog als hij beneden komt.
‘Lekker geslapen?’ vraag ik spottend om vervolgens in één adem aan te kondigen dat ik wat te zeggen heb. Ik zeg het zo nonchalant mogelijk om hem er zo hard mogelijk mee te treffen. Argwanend kijkt hij me aan.
‘Had ik al gezegd dat ik naar Brazilië moet?’ Als door de bliksem getroffen blijft hij staan. Met zijn rug naar me toe gekeerd en zijn gezicht naar het raam. Wat hij kan, kan ik nog veel beter, dunkt me. En het helpt.
‘Waar heb jij het over?’ Hij draait zich naar me toe, is onzeker en geagiteerd omdat hij voelt dat ik met hem loop te fucken.
‘Over Brazilië,’ zeg ik. ‘Ik heb het over Brazilië. Had ik dat echt niet verteld? Tjemig. En het is al over een week of zo. Ik moet tien dagen weg want het wordt een groot verhaal en ik ga met Kevin. We worden het hele land door gevlogen en gaan alles zien als ik het goed begrepen heb. Alles behalve de Amazone. Stoer toch?’
‘En ik dan?’ Ik hoor het goed. Hij vraagt het echt.
‘Wat is er met jou dan?’
‘Godverdomme Britt, ik heb mijn werk. Hoe kan ik nou tien dagen voor Chrissy zorgen?’
‘Oh dat? Nee joh. Maak je daar nou maar geen zorgen over, want oppas is geregeld.’
‘Oppas?’ Hij verschiet van kleur.
‘Oppas,’ antwoord ik ijzig.
‘Hier heb ik geen zin in!’
‘Sorry. Nu ben ik je even kwijt. Je wilt niet zelf op Chrissy passen – wat trouwens een belachelijke omschrijving is voor een vader die gewoon voor zijn dochter zorgt – en je wilt ook geen oppas? Ik dacht dat het wel fijn voor je zou zijn als je tien dagen non stop op je vriendin kunt kruipen. En ik wil natuurlijk voorkomen dat je dat hier in mijn huis doet. Daarom heb ik mijn ouders geregeld. Chrissy vindt het heerlijk om ze zo lang achter elkaar te zien.’
Voordat hij de deur uitloopt brult hij nog dat ik een takkenwijf ben. Ik probeer mezelf even wijs te maken dat ik vandaag met 1-0 voorsta maar weet heel goed dat het nog veel te vroeg is om een scorebord bij te houden.
Benieuwd hoe het begon? Klik dan hier voor de voorgaande delen [hier een laddertje maken van de voorgaande hoofdstukken waar afzonderlijk op gekikt kan worden!]
Benieuwd hoe het begon? Klik dan hier voor deel 1.//klik hier voor deel 2.// klik hier voor deel 3. // klik hier voor deel 4. // klik hier voor deel 5. // klik hier voor deel 6. // klik hier voor deel 7.
Geschreven door: Britt Bottelier