‘Ik strek alleen mijn armen hoog boven mijn hoofd en geef me over’
‘Zijn hand glijdt heel langzaam wat omhoog tot onder de handdoek die als een lendendoek om me heen gevouwen is.’
‘We moeten praten,’ is een semi autobiografisch verhaal over radeloos verdriet en verlies, over verlaten worden en bedrogen uitkomen; kortom een verhaal over een huwelijk dat gedoemd is om te stranden. Het is ook een verhaal over opkrabbelen, opnieuw beginnen, fouten maken en vergissingen begaan, onderuitgaan en uiteindelijk over healing. Iedereen die ooit heeft geleden aan een gebroken hart door een verloren liefde zal zich in het verhaal kunnen herkennen en er troost uit kunnen putten. Want hoewel geen enkele scheiding hetzelfde is, zijn de worstelingen en het verdriet wel degelijk universeel.
Hoofdstuk 11
De verwachtingen zijn hoog gespannen als we een paar dagen later via de kustweg de jungle van Rio de Janeiro naderen. Bij het zien van ons hotel aan Ipanema vallen we even stil. Overvallen als we zijn door zoveel schoonheid en luxe.
‘Deze stad vraagt erom te worden verslonden,’ roept Kevin uitgelaten als we die avond aan een cocktail in de tropische hoteltuin met levensgrote fontein zitten. ‘En dat is precies wat deze jongen gaat doen.’
De volgende ochtend heb ik mijn ontbijt al lang en breed achter de kiezen als hij eindelijk komt aankakken. ‘Wat heb jij uitgespookt? Je ziet eruit om op te schieten.’
‘Oh liefie!’ Hij wrijft door zijn ogen met een gevoel van dramatiek dat zelfs voor Kevin over de top is. Hij was de boulevard opgegaan gisteravond. In eerste instantie om gewoon even lekker te joggen over die uniek te gekke zwart-wit-mozaïekjes. De zeelucht, het ruisen van de oceaan, de warmte, al die mooie mensen daarbuiten, de geur van palmolie en kruiden, vermengd met houtskool. Het was hem naar zijn hoofd gestegen, had hem vleugels gegeven.
‘Op een gegeven moment zag ik een jongen lopen. Hij viel me op. Ik viel voor hem. Meteen. Direct. Ik heb hem aangesproken, we hebben een drankje gedaan. Nou ja. Ik heb hem meegenomen naar mijn hotelkamer en liefie…’
‘Ben jij wel goed bij je hoofd?’ Ik zeg het zo hard dat mensen zich naar ons omdraaien. ‘Een jongen oppikken in Rio en hem gelijk maar mee naar je hol slepen? Alle Jezus Kevin! Voor het zelfde geld had ik je met een mes tussen je ribben in een houten pyjama kunnen hijsen. Jij spoort echt niet.’
Mijn uitval doet ons geen goed. De rest van de dag werken we als een mokkend stel langs elkaar heen en kunnen we het nergens over eens worden. Als ik naar de favelha’s wil, wil Kevin naar de botanische tuinen van BurleMarx en waar ik de enorme tegenstellingen van deze stad wil uitvergroten, wil Kevin die vooral verdoezelen.
Maar we moeten door want morgen reizen we alweer verder naar de savannen, moerassen en wouden van het walhalla voor natuurminnaars en vogelaars: de Pantanal. En amper geacclimatiseerd aan de klamme hitte die hier als een deken om ons heen hangt zitten we alweer in het vliegtuig naar het futuristische, sleetse en vooral desolate Brasilia – de hoofdstad. Als afsluiter en uitsmijter van onze rondreis die voelt alsof we er met een tijdmachine doorheen zijn gejaagd, wacht het Brazilië van de bossa nova, de samba en de lambada, de uitzinnige festivals, de folklore en de betoverende palmenstranden. Het voelt als thuiskomen in Land of Hapiness Bahia – een tropische staat zo groot als Frankrijk met Salvador als hoofdstad. Mijn lijf voelt moe, mijn gemoed is redelijk rustig. De indrukken van de laatste week hebben thuis redelijk naar de achtergrond weten te verdringen en als ik eraan denk wat ik achterliet en wat ik aan zal treffen, is het alsof er een glazen wandje tussen mezelf en de werkelijkheid is geplaatst en ik er vanaf een afstandje naar kan kijken. Alleen toen mijn moeder belde om te laten weten dat Hugo Chrissy had opgehaald ‘om samen iets leuks te gaan doen omdat hij haar zo miste’ kwam de realiteit me ongenadig rauw op mijn dak vallen. De gedachte aan Chrissy die met Hugo naar iets leuks onderweg was, was nog tot daar aan toe. Het idee dat ‘de andere vrouw’ daarbij zou aanhaken was onverteerbaar en het besef dat ik daar geen enkele invloed op uit kon oefenen was misselijkmakend.
Op de laatste ochtend voordat we de aan onze reis naar huis beginnen, heeft Kevin een verrassing voor me geboekt.
‘Niet vragen, gewoon doen. Hier ga je van opknappen.’ Ik meld me om tien uur bij de receptioniste van de wellness van het hotel. ‘Room number?’ Waarna ze me voorgaat naar een schemerdonkere kamer met een massagetafel, een woud aan grote groene planten en verder niet veel meer. Het meisje brult iets naar een deur om vervolgens plaats te maken voor een knaap in een witte short en wit T-shirt. Zijn spierballen rollen onder zijn korte mouwtjes als hij me een hand en een handdoek geeft. ‘Back in a sec,’ denk ik dat hij zegt en daar sta ik dan in mijn jurkje met de handdoek. Jurkje uit, slip en beha aanhouden, handdoek omslaan? Zo ongeveer zal het bedoeld zijn. Met de handdoek onder mijn oksels geklemd ga ik, om me een houding te geven, alvast met schommelende benen op de tafel zitten. Als de knaap weer binnenwandelt gebaart hij lachend dat ik op mijn buik mag gaan liggen. Hij heeft de handdoek van me overgenomen zonder dat ik er erg in had en houdt die voor me op totdat ik lig. ‘Music?’ Weet ik veel of ik muziek wil, doe maar wat. Mijn opgetrokken schouders worden resoluut vastgepakt en naar beneden gedrukt en mijn behabandje wordt losgeknoopt. Ik ben hier gekomen om te ontspannen en ontspannen zal ik. Als het kneden van de knopen in mijn rug er niet al te hardhandig aan toe gaat zak ik af en toe even weg in een gelukzalig niemandsland waar alleen plaats is voor de handen op mijn lichaam. Als ik eindelijk word uitgenodigd om op mijn rug te draaien, parelt het zweet op zijn voorhoofd. Mijn glimlach wordt beantwoord met een hand op mijn bovenbeen. Ik doe mijn ogen dicht en zucht diep. De hand glijdt heel langzaam wat omhoog tot onder de handdoek die als een lendendoek om me heen gevouwen is. Ik strek alleen mijn armen hoog boven mijn hoofd om me vervolgens over te geven aan de behendige handen van de jongen in zijn witte short en wit T-shirt.
‘Opgeknapt?’ wil Kevin na afloop weten.
‘Gaat je geen moer aan. Maar die gast had zeker te weten gouden handjes.’
Benieuwd hoe het begon? Klik dan hier voor deel 1.//klik hier voor deel 2.// klik hier voor deel 3. // klik hier voor deel 4. // klik hier voor deel 5. // klik hier voor deel 6. // klik hier voor deel 7. // klik hier voor deel 8. // klik hier voor deel 9. // klik hier voor deel 10.
Geschreven door: Britt Bottelier