Wat zijn de kansen voor dit kleine meisje, vroeg ik me af
Twee dagen geleden werd ze geboren.
Ze ligt in foetushouding op haar zij, haar armpjes voor haar piepkleine lijfje gevouwen, haar handjes tot knuisjes gebald. Haar perfect ronde schedeltje is bedekt met zo’n enorme bos gitzwart haar, dat ik er even aan moet voelen. Ter wereld komen is een uitputtende bezigheid zie ik maar weer, want ze krijgt haar oogjes maar met moeite een heel klein stukje open om ze vervolgens weer dicht te doen en verder te gaan slapen. Ik wens haar welkom op de wereld en strijk met mijn rechterwijsvinger even langs haar wangetje en nog een keer over haar bolletje voordat ik de slaapkamer uitsluip en de deur zachtjes dichtdoe.
Hoewel haar moeder heftig terugverlangt naar haar oude tuin, het grote huis, de eeuwige zon en haar familie, is ze toch blij dat de wieg van haar derde dochter in Nederland mag staan en niet in het land dat zij en haar man moesten ontvluchten. Haar vader is dankbaar dat hij in zijn nieuwe thuisland niet langer zonder reden van straat kan worden geplukt en over zijn schouder hoeft te kijken. Maar zijn jaren in gevangenschap houden hem nog bijna elke nacht uit zijn slaap en de littekens op zijn lijf die daar het gevolg van waren, de herinneringen pijnlijk levend.
Wat zijn de kansen voor dat kleine meisje in foetushouding, vraag ik me af. Wat zijn de kansen voor kinderen van vluchtelingen in het algemeen? Staan ze bij voorbaat op achterstand met vaders en moeders die moeten vechten tegen hun afkomst, hun verleden en tegen de vooroordelen van hun nieuwe landgenoten?
Het kleine meisje in foetushouding is de derde dochter van een jong echtpaar dat sinds anderhalf jaar statushouder in Nederland is en drukdoende om alle diploma’s te behalen die nodig zijn om officieel in te burgeren. Als vrijwilliger voor Vluchtelingenwerk ben ik met dit echtpaar in contact gebracht. Ik leer hun onze taal machtig te worden. Zij leren mij om er vaker bij stil te staan dat ik mij gelukkig mag prijzen dat mijn wieg in Nederland stond.
Dat de wereld voor mij openlag en de kansen voor het grijpen. Dat ik niet beter weet dan dat ik altijd in volle vrijheid mocht zijn wie ik ben en dat dat lang niet zo vanzelfsprekend is als ik altijd dacht.
Ik denk aan het kleine onschuldige meisje in foetushouding en gun haar van ganser harte dat zij straks wél stevig kan wortelen in haar geboorteland en dat zij erin zal slagen om de brug te slaan tussen de twee culturen die haar leven bepalen.