Was jij ook voor Sebas?

 

De finale van Project Rembrandt was tof én een tikkie teleurstellend. 

 

Het mooie nieuws kwam als een van de laatste mededelingen: volgend jaar wordt er weer een nieuwe Rembrandt gezocht. Althans, een nieuwe ‘beste amateurschilder van Nederland’. Misschien gaat de focus dan een beetje af van het Rembrandt-licht-donker – want dat weten we nu wel (al kunnen we het nog niet) – en wordt de nieuwe Van Gogh dan gezocht. Of krijgen we een Project Mondriaan. In dat geval zou zelfs ík wellicht een kansje maken, met mijn liniaal en vier kleuren basisverf. Maar voor de rest … Tjonge, wat kunnen die finalisten schilderen, zeg. Gezien?

 

Geweldig hoe ze urenlang stonden te ploeteren in het Rijksmuseum. Hoe ze daar onverwacht een nachtje mochten slapen, en zonder publiek konden rondlopen, een selfie maakten voor de Nachtwacht zónder die 238 andere toeristen die er meestal ook opstaan, en hoe Suzana – de beste scène – in haar badjas en met haar toiletspullen in haar hand, rechtstreeks vanuit de douche op blote voetjes door een zaal vol eeuwenoude meesterwerken dribbelde, en even halverwege stopte om te kijken hoe een levensgroot schilderij was opgebouwd.

 

Een van de ontroerendste dingen was toch wel de ontwikkeling van Ruben. Hij groeide van onzekere fabrieksmedewerker uit tot een schilder met meer zelfvertrouwen, doordat hij bevestiging kreeg van zijn kunnen, en zijn talent kon doorontwikkelen. Dat schilderde hij ook in zijn laatste werk. Echt heel bijzonder. Ik vermoed zomaar dat dit programma een keerpunt is in zijn leven. Maar ook het ‘levenswerk’ van Nard – die écht Kwast heet met zijn achternaam: zó Rembrandtiaans knap! Veel mensen vonden dat hij had moeten winnen. Maar de winnaar werd Sebas. En hij mag nu twee weken lang in het Rijksmuseum hangen. (Zijn schilderij dan, hè.)
En bescheiden dat ze met z’n allen bleven. Ook zo fijn. Heerlijk feel-good slow-tv.

 

Een paar dingen mogen volgend seizoen wel anders. Zoals de jurering. Ik bedoel niet het commentaar van Rijksmuseum-instituut Pieter Roelofs en kunstenares Lita Cabellut hoor, dat was lekker inhoudelijk. Maar die publieksjury, mag die eruit? Bij Heel Holland Bakt doen ‘we’ dat ook niet, en eerlijk gezegd moeten we toch niet zoveel waarde hechten aan de mening van een willekeurige Louis en Marieke van om de hoek? (Over Louis gesproken, wat werd Louis van Gaal toch heerlijk op zijn nummer gezet vorige week, hè? Hij vond dat zijn witte overhemd niet goed wit was geschilderd. Schilderkunstexpert Pieter Roelofs reageerde toen droogjes dat wit altijd een kleurnuance overneemt van het materiaal ernaast – en dat het juist goed was geobserveerd door de schilder. Ouch. Zegt genoeg over jurering van leken, denk ik dan maar … Wat kan die man coachen, hè?)

 

Het programma kan ook nog wat leren van The Voice of Holland, de Rembrandt-zoektocht onder de zangers, bij de commerciëlen. Want daar snappen ze wat een Grand Finale is. Ja, ik begrijp heus dat je niet met confetti mag gooien of met vuurkanonnen mag schieten in het Rijksmuseum, hoor, maar in een bijzinnetje werden de nummers 3 en 4 bekendgemaakt, en daarna, in twee zinnetjes werd vlug-vlug de nummer 1 uitgeroepen. Waarop het publiek op Sebas afstormde voordat de andere finalisten of juryleden hem konden feliciteren.

 

Ik geef toe: niet echt iets om je héél druk om te maken in deze tijden, maar toch. Annechien-met-de-mooie-stem plukte Sebas nog even uit de chaos om de trofee te overhandigen. Was dat ook maar weer gebeurd.

 

Hoe dan ook, ik verheug me vast op volgend seizoen. En mocht jij goed kunnen schilderen, dan kun je je hier opgeven. Zelf ga ik vast oefenen met een liniaal en vier kleuren basisverf, voor als ze ooit een nieuwe Mondriaan zoeken.

 

Door: Beatrijs Bonarius

Beatrijs Bonarius is tekstschrijver & eindredacteur. Een mediavreter, zoals ze zelf zegt. Met een vrolijke, scherpe blik – en dito toetsenbord – kijkt ze voor Franska naar de actualiteit.

Afbeelding van Beatrijs Bonarius